Dagen in Berlijn 19: Oktober

1. Johnson.

Oktober in Berlijn — nu al voor het tweede jaar op rij. Dit keer niet in de Sundgauer Straße in Zehlendorf, maar net als afgelopen zomer in de Schönhauser Allee in Prenzlauer Berg, in het huis van Birgit Erdmann en Martin Schult. Ik was op voorhand bezorgd dat het me niet zou lukken om de voordeur open te krijgen. Het slot vraagt om meer dan alleen het omdraaien van de sleutel; men moet hem insteken, half uittrekken, kwart- of halve slagen draaien, weer insteken, uittrekken, toespreken en bezweren… Maar blijkbaar hadden mijn handen het onthouden. Zoals mijn voeten onthouden hadden dat ik de bij het openen van de deur ontstane vluchtweg voor de kat moest afsluiten, wilde ik niet meteen achter haar aan moeten.

Ik was er om te lezen. Dat had ik ook in Gent kunnen doen. Maar als ik in Berlijn kan lezen, lees ik liever in Berlijn. Als ik opkijk schuift de U2 langs het raam. Als ik buitenkom is boekhandel Uslar & Rai maar een paar deuren verder. De Kulturbrauerei is om de hoek, de Kastanienallee voert me als vanzelf naar de Rosenthaler Platz, waar op een gebouw de hoopvolle tekst staat: we’ll rise and shine again, en nog wat verder naar de Hackescher Markt — goed voor de noodzakelijke wandeling ’s middags, die me ook al eens van de Hackescher Markt via de Oranienburger Straße naar Kulturhaus Dussmann in de Friedrichstraße voerde (en dan terug met de tram). Maar ik ben voorzichtig met boeken kopen dit keer. Uiteindelijk beperk ik me tot Anne Webers, 12 oktober met de Deutscher Buchpreis bekroonde Annette, ein Heldinnenepos, Lydia Mischkulnigs Die Richterin (ik interviewde Mischkulnig ooit nog in Passa Porta in Brussel) en nog een andere auteur van de shortlist van de Deutscher Buchpreis, Deniz Ohde, haar Streulicht. Ik heb mijn handen vol aan Uwe Johnsons magistrale Jahrestage, door Marc Hoogma vertaald als Een jaar uit het leven van Gesine Cresspahl, recentelijk uitgegeven bij Van Oorschot. Het boek — nee, de boeken, want ik nam ook de vierdelige Duitse uitgave van Suhrkamp mee — ze wogen al behoorlijk in mijn koffer op de heenreis. Ik voelde me in de trein een gewichtheffer die te veel hooi op zijn vork nam toen ik trachtte de koffer in het bagagerek te krijgen. Ik heb nog net de leeftijd om me — als màn, weet u wel — ‘niet te laten kennen’, maar begreep onmiddellijk dat er voor de terugreis niet veel extra gewicht meer bij kon.

Johnson lees ik voor Pompidou van Klara. (De uitzending heeft inmiddels plaatsgevonden. Zie hieronder). Ik was er al in Gent aan begonnen, aanvankelijk zelfs in het Duits omdat de vertaling nog niet verschenen was (er was wél een pdf, maar ik weiger pdf’s te lezen, al helemaal als het om een boek van bijna 1600 pagina’s gaat). Het boek blijkt verslavend. Omdat ik relatief weinig tijd heb, ben ik gedwongen grote stukken achter elkaar te lezen, maar idealiter lees je een jaarlang elke dag één dag uit dit boek, dat loopt van 20 augustus 1967 tot en met 20 augustus 1968. Een dagboek is het niet, maar nu ik het boek uit heb, merk ik dat ik Gesine Cresspahl mis, dat wat ze dagelijks in de New York Times leest, de misschien iets te slimme commentaren en opmerkingen van haar dochter Marie, die zogezegd tien jaar oud zou zijn, maar dingen zegt die de meeste volwassenen niet zouden kunnen bedenken (één van de bezwaren van de oude krokodil Reich-Ranicki bij het verschijnen van het eerste deel van dit vierluik: Johnson heeft zich via zijn vertelster Gesine niet werkelijk bekommerd om ‘was ein Kind, und mag es noch so intelligent sein, überhaupt begreifen kann, ja, sie (Gesine-MR) setzt häufig die Kenntnis historischer und politischer Umstände und Begriffe voraus’, schreef hij — Marcel Reich-Ranicki in Die Zeit, 2-10-1970), de verhalen over haar vader, over haar geboortedorp Jerichow in Meckelenburg-Vorpommeren, ten tijde van de nazi’s, ten tijde van de DDR, de verhalen over haar woonplaats New York. Ook de rijkdom aan vertelvormen werkt verslavend, al is het misschien een van de dingen die een aantal lezers in eerste instantie zal afschrikken.

Dat laatste leek ook een beetje de inzet te zijn van Nicky Aerts in het radioprogramma: dat Jahrestage een moeilijk, lastig boek is. ‘Experimenteel’ in pejoratieve zin — al is dat woord door jaren van brave romanproductie zonder al te veel vormexperimenten, én door de totale ontideologisering van de literatuurkritiek, zozeer in onbruik geraakt dat je het nauwelijks nog over positief of pejoratief kunt hebben. Maar boeken als Jahrestage vragen natuurlijk, juist door de snelle afwisseling van vertelvormen en tekstsoorten, veel aandacht voor hun vorm. Althans, dat laat en liet zich altijd over ‘experimentele literatuur’ zeggen — vandaar dat over die literatuur vaak het misverstand bestaat dat het eerder om ‘vorm’ dan om ‘inhoud’ zou gaan (een volstrekt valse, zelfs nonsensicale tegenstelling). Het is een kwestie waar elke auteur mee worstelt: hoe hij of zij vertelt, welke trucs hij/zij kan toepassen en wat het effect van die trucs is op de inhoud van hetgeen hij/zij vertelt. Ikzelf heb over een bepaalde roman van mezelf achteraf wel eens gedacht dat je ‘de moeren en bouten van de constructie’ nog te duidelijk zag — iets waar ik in een volgend boek vanaf wilde. En in een tweetal live interviews dat ik ooit met Jonathan Coe had (in Passa Porta en in De Vooruit), heb ik met hem gesproken over zijn kennis van woest experimentele literatuur (hij schreef er zijn thesis over), en de keuzes die hij zelf in zijn romans maakte. Eén van de dingen die hij destijds zei, was dat hij kinderen op een private school had, dat dat veel geld kostte, en dat hij dus bij het schrijven aan het (grote) publiek moest denken. In die zin had hij soms andere keuzes gemaakt dan die hij misschien wilde, of dan toch had kunnen maken. Dat klinkt een beetje alsof de met de romanvorm experimenterende literatuur een hogere vorm van schrijven zou zijn. Daar geloof ik niks van. Ik geloof echter ook niet dat literatuur die wél (opzichtig) met de vorm experimenteert per se ‘moeilijk’ en ‘ontoegankelijk’ zou zijn. In die zin was ik dit jaar ook blij met de nominaties voor de Deutscher Buchpreis. De winnares schreef een roman in versvorm… Een andere genomineerde, Bov Bjerg, hanteerde in zijn beklemmende roman Serpentinen een ongewone vertelvorm.

Jahrestage is voor mij in ieder geval niet moeilijk, laat staan ontoegankelijk. Bovendien wordt de veelheid aan tekstsoorten en perspectieven in het boek zelf volledig gemotiveerd door de geschiedenis die ermee wordt verteld. Uiteindelijk wordt er hier gepoogd om te ontkomen aan één, als zaligmakend voorgesteld vertelperspectief, te ontkomen aan de eendimensionale vertogen zoals die in de nazitijd en daarna in de DDR opgeld deden en de werkelijkheid van toen definieerden, maar ook zoals die in onze eigen, o zo vrije westerse wereld uiteindelijk altijd hebben bestaan, en nog steeds bestaan. Het feit dat het verhaal én in het verleden én in het heden van 1967-’68 speelt, maakt duidelijk dat er ook in die tijd (zoals in élke tijd), in een zogezegd democratische samenleving waarin de individuele vrijheid gewaarborgd zou zijn, een dominant vertoog is dat sommigen insluit, anderen uitsluit, een vertoog dat een werkelijkheid creëert waarin niet iedereen gelijk is, niet iedereen dezelfde kansen heeft, niet iedereen vrijheid heeft, zelfs. 1967-‘68 is de tijd van de Vietnamoorlog, van rassenrellen, van de moord op Martin Luther King, de moord op Robert Kennedy, van studentenprotesten in de Verenigde Staten en elders, bijvoorbeeld in Duitsland, waar er een aanslag wordt gepleegd op de studentenleider Rudi Dutschke, van mei ’68 natuurlijk — een tijd waarin de grenzen van de bestaande verhalen of vertogen werden overschreden of dan toch op zijn minst bevraagd — met alle politieke, economische en morele consequenties van dien. Het boek laat het individu zien als een voortdurend bewegend subject, gevangen en bepaald door een verleden, ingeperkt door de ge- en verboden van zijn eigen tijd, die ook allemaal hun historische component hebben, maar ook steeds behept met de drang om tussen dat alles de vrijheid te vinden. ‘Frei bin ich, wenn ich bei mir selbst bin’, schreef Hegel ooit. Dit boek is één lange reis naar dat zelf, zonder dat het overigens ooit bereikt wordt. Het maakt de actualiteit van dit boek uit.

(Er zit een fijnzinnige ironie in het feit dat het boek eindigt op 20 augustus 1968, op het moment dat Gesine Cresspahl onderweg is naar Praag om er namens de bank waarvoor ze werkt te praten over de mogelijkheid tot het geven van (westerse) kredieten aan het toenmalige Tsjecho-Slowakije; in de nacht van 20 op 21 augustus rolden de tanks van de Sowjet-Unie Praag binnen om een eind te maken aan de ‘Praagse Lente’ van Alexander Dubček — een gebeurtenis die geen deel meer uitmaakt van het boek, maar wél de gedachte ondermijnt dat men ooit werkelijk zou kunnen aankomen in een onveranderbaar heden, bij een onveranderlijk ‘zelf’.)

Klara ‘Pompidou’ 26 oktober 2020. Over Uwe Johnson.

2. Hauswald

Aan de reis naar Berlijn ging een coronatest vooraf. België gold begin oktober voor Duitsland al als een ‘rood’ gebied, en we hadden de keuze: ons hier in België laten testen, ofwel ons bij aankomst in Berlijn op het Hauptbahnhof aan een test onderwerpen. We kozen voor het eerste, omdat het tweede sowieso quarantaine zou betekenen totdat het resultaat van de test bekend was. We zouden meteen voor een paar dagen opgesloten zijn geweest in de Schönhauser Allee. In België kon het resultaat 72 uur op zich laten wachten. Kies dan maar eens een juist moment uit om Duitsland binnen te komen met een test die niet ouder dan 48 uur mag zijn. We besloten twee dagen voor vertrek de test te laten uitvoeren. Het resultaat hadden we nog dezelfde dag, zodat we uiteindelijk omstreeks Wuppertal in de trein al met een papiertje zaten van een test die méér dan 48 uur oud was. Niet dat we in Berlijn ooit gecontroleerd of bevraagd zijn. Ter hoogte van Keulen kregen we het verzoek op een website informatie te verstrekken, resulterend in een bevestiging dat we die informatie verstrekt hadden. Die bevestiging moesten we desgewenst aan de autoriteiten kunnen tonen. Ook daar heeft niemand naar gevraagd.

Bösebrücke, Bornholmer Straße

Iedereen was voorzichtig, al gaven we ons over aan de Berlijnse begroeting: een stevige omhelzing (geen kussen). Er was een verjaardagspartijtje met zes, nee zeven mensen, zeven mensen en een hond. We aten in weer een andere samenstelling bij Jorgos in Ano Kato in de Leibnitzstraße, een paar keer zelfs. En toen H. inmiddels na een week weer vertrokken was, bezocht ik nog een concert van Kelpie, Ian Melrose en Kerstin Blodig, die optraden in een wonderlijk en wondermooi zaaltje in de Wriezener Straße, een zijstraat van de Osloer Straße (die overgaat in de Bornholmer Straße, waar de Bösebrücke ligt, de brug die Daniel Winfried Rega in Het grote uitstel op 9 november 1989 als eerste betreedt, waarmee hij degene wordt die de opening van de Berlijnse Muur min of meer veroorzaakt — ik was zowaar een beetje ontroerd toen ik na het concert te voet over die brug ging, ontroerd door mijn eigen fictie, welteverstaan, wat op zijn minst verdacht moet heten…). De Ballsaal Studio — wonderlijk omdat je zoiets in een straat als de Wriezener Straße niet verwacht. Ook hier werden de coronaregels keurig in acht genomen, waren de stoelen ver uit elkaar geplaatst. Het was een gelukkige avond. Ian en Kerstin duidelijk overgelukkig eindelijk weer voor een publiek te kunnen spelen (‘zwei Folkies‘, zoals ze zichzelf niet zonder zelfironie noemden); het publiek gelukkig eindelijk weer bij een optreden aanwezig te mogen zijn. Ook ik had het sterke gevoel dat zo’n avond onvervangbaar is. Een cd opzetten helpt niet.

Kelpie. Kerstin Blodig en Ian Melrose.

Een paar dagen later stelt Uwe Neumann voor om, samen met Ian, naar het C/O bij Bahnhof Zoölogischer Garten te gaan, waar een fototentoonstelling met werk van Harald Hauswald loopt, Voll das Leben! De aankondiging op de borden buiten beloven alvast humor. Maar ook schoonheid. Binnen blijkt de humor wrang en de schoonheid niet zelden beklemmend. Je wordt binnengeleid langs wat waarschijnlijk de eerste pagina uit Hauswalds Stasi-dossier moet zijn geweest: een manshoge afbeelding, met meteen al mij bevreemdende details, zoals ‘Frisur’ (‘Langhaarfrisur, über die Schultern fallend, Mittelscheitel’), ‘Haltung’ (‘leicht nach vorn gebeugt’), ‘Kleidung’ (‘verwaschene Jeans oder Kordhosen, verwaschene olivgrüne Wetterjacke oder dunkler, unmoderner Ledermantel’). Het lijken beschrijvingen te zijn die alleen in een bepaalde tijd gelden, maar ze staan er als onveranderlijke eigenschappen van een fotograaf die tien jaar lang door de Stasi ‘beobachtet’ werd. Hauswald als ‘Beobachtungsobjekt’, zoals in enkele van de bladzijden uit Hauswalds omvangrijke, aan het begin van de tentoonstelling gedeeltelijk getoonde Stasi-dossier te lezen staat. In dat dossier staan zaken te lezen als:

08.08 uur verlaten ‘Radfahrer’ (de naam die de Stasi Hauswald in dit dossier gegeven heeft) en zijn dochter het woonhuis Kastanienallee 11 en gingen over de Schönhauser Allee naar de kleuterschool in Berlin-Prenzlauer Berg, Eberswalder Straße 10, die ze om 08.14 uur betraden.

08.17 uur verlaat ‘Radfahrer’ alleen de kleuterschool en begeeft zich naar de bakkerij, Eberswalder Straße 27.

08.20 uur is hij ca. 2 min. in de bakkerij.

08.23 uur gaat hij naar de krantenkiosk in de Kastanienallee en koopt daar een krant (…)

Tegenwoordig zet iedereen dat vrijwillig op twitter, facebook en instagram tegelijk, maar als je er geen weet van hebt en men je fotografeert, volgt, de brokken in je mond telt om je op iets te kunnen betrappen dat je voor jaren achter slot en grendel brengt, is het behoorlijk benauwend.

Als je vanuit dit perspectief naar Hauswalds foto’s kijkt, dan kun je vaak niet anders dan zien waarom de autoriteiten in de DDR in Hauswald een vijand van de staat zagen. Een foto van drie limousines met gordijntjes (twee Volvo’s en een Mercedes) die een schutting passeren waarboven in grote letters staat: ‘Es lebe der Marxismus-Leninismus!’ Een verweerde aankondiging achter glas bij één of andere winkel: ‘Reperaturen sämtl. Systeme’. Een foto van een verweerde afbeelding van het symbool van de SED, waarover (na publicatie ervan in een boek) in het Stasi-dossier te lezen staat:

‘Je trostloser desto begehrter. Man muss dem Hauswald lassen, er muß fleißig und mitunter verzweifelt lange gesucht haben. Bis er “das verwitterte Symbol der führenden Partei” fand. Hätte das Symbol sonst überhaupt eine Chance gehabt, in den Band aufgenommen zu werden? Der Frage erübrigt sich’

(Hoe meer troosteloos, hoe beter. Men moet het Hauswald nageven, hij moet hard en soms vertwijfeld lang gezocht hebben. Tot hij ‘het verweerde symbool van de leidende partij” vond. Zou dat symbool anders überhaupt opgenomen zijn in het boek? De vraag is overbodig).

Er zijn, in het boek dat bij de tentoonstelling hoort, nog meer commentaren van de Stasi over Hauswalds foto’s opgenomen, en al die commentaren geven blijk van een grote verongelijktheid. Alleen de (voor hen negatieve) politieke boodschap wordt gezien, maar wat de foto’s sterk maakt is dat ze buiten die politieke boodschap om (het zou onzin zijn om te suggereren dat het níét Hauswalds bedoeling was om ‘het’ systeem te kakken te zetten) een intrinsieke waarde hebben. De eenzaamheid die uit sommige beelden spreekt, is niet alleen maar kritiek op een systeem dat zijn mensen gijzelt, maar is ook existentieel, zegt iets over de condition humaine en maakt de blikken van hen die uit de foto in de lens kijken tot iets dat beklijft, dat ook mij aangaat. En ja, de foto die het omslag siert van de catalogus heet ‘Fahnenflucht’, maar wie langs die duidelijk politieke betekenis kijkt, ziet hier ook gewoon een aantal jongeren, leden van de FDJ (Freie Deutsche Jugend) die in de één of andere parade meeliepen, en nu een goed heenkomen zoeken om te schuilen voor de stortbui die boven Alexanderplatz is losgebarsten — de foto krijgt daarmee (ook) iets bijna speels en zorgeloos, een vrolijke vlucht voor het slechte weer. Als je goed luistert, hoor je ze lachen. Die dubbelheid zit in veel van Hauswalds werk, en hoewel tentoonstelling en boek vooral de bedoelingen van de Stasi benadrukken, en daarmee van Hauswald misschien net een beetje te veel een martelaar voor de westerse vrijheid van weleer maakt, laten de meeste foto’s ook iets anders zien. Ik wil daarmee overigens niets afdoen aan het lijden dat de hufters van de Stasi Hauswald hebben toegevoegd. Het schijnt dat ze hem zelfs een tijdlang zijn dochter hebben afgenomen. Maar zijn foto’s zijn meer dan kritiek op een bepaalde ideologie, op een werkelijkheidsvoorstelling die zich tot een haast eendimensionale werkelijkheid had verdicht. Ze zingen zich, zeker na de 30 jaar dat de Muur nu gevallen is, los van de omstandigheden waarin ze gemaakt zijn. Je zou kunnen zeggen: de foto’s zijn (ook) bij zichzelf, en in die zin vrij.

In een documentaire die C/O Berlin en uitgever Steidl maakten over de totstandkoming van de tentoonstelling, zie je overigens dat de beschrijving van Hauswald in het Stasi-dossier voor een deel nog steeds redelijk van toepassing is op de oude heer die hier in beeld komt: lange haren, een volstrekte desinteresse in wat hij draagt en nog steeds een ‘starker Raucher’.

Harald Hauswald met het ontwerp van het omslag van het boek bij de tentoonstelling. Still uit ‘Voll das Leben! The Making of.’ Dokumentarfilm van C/O Berlin en Steidl

Na de tentoonstelling wil Ian (van oorsprong een Schot) ons beslist meenemen naar de Union Jack in de Schlüterstraße. Hij wil ons whisky laten proeven. Ze hebben er 1000 soorten. Ik beken hem dat het een drank is die ik tot nu toe heb gemeden, en op de vraag van de eigenaar of ik liever iets meer ‘ronds’ danwel iets ‘turfachtigs’ en ‘rokerigs’ wil, antwoord ik bedeesd dat ik liever voor dat ‘ronde’ ga. Om bij het tweede glas dan toch een meer turfachtige variant te proberen, want al meteen begrijp ik dat er hier een wereld opengaat. We drinken er een donker Engels bier bij (Newcastle Brown Ale), en ik zoek, als bij goede wijn, naar schilderachtige woorden voor wat er op mijn tong vervluchtigt.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s