Een andere Kiez. Schönhauser Allee, de kruising met de Ebenswalder Straße, Pappel- en Kastanienallee. België is niet het enige land met hopeloos ingewikkelde kruispunten. Als ik in U-Bahnhof Ebenswalder Straße uitstap, ben ik gedesoriënteerd. Het metrostation bevindt zich daar boven straatniveau. Eenmaal op straat loop ik de verkeerde kant op. Na 500 meter dan toch maar Google Maps op de telefoon ingeschakeld, vervolgens teruggelopen naar de U-Bahnhof om dan op het ingewikkelde kruispunt met in alle drukte door mij niet onmiddellijk waargenomen straatnaambordjes op mijn telefoon te zien hoe het blauwe puntje dat mijn positie in de werkelijkheid weergeeft, hopeloos over het kruispunt dwaalt. Waar sta ik?
Ik heb afgesproken met Birgit Erdmann in café Schwarzsauer in de Kastanienallee. Birgit is vertaalster Nederlands-Duits (zie haar website). Ik had haar eerder dit jaar al gevraagd of ze niet een hoofdstuk uit Zout in het Duits wilde vertalen. Ik ben er zeker van dat het boek — dat binnenkort in het Deens wordt vertaald — in Duitsland thuishoort. Of, zoals een in Wenen woonachtige vertaler Duits-Nederlands mij schreef: ‘Had ik niet geweten wie je was, ik zou bij dit boek gedacht hebben dat het een in het Nederlands vertaald boek van een Duitser was’. Ook het Vlaams Fonds voor de Letteren, pardon: Literatuur Vlaanderen, neemt het boek mee naar buitenlandse beurzen (vandaar de Deense vertaling), maar op haar site (hier) staat alleen een Engelse proefvertaling van een hoofdstuk uit het boek, en die mist finesse, vind ik. Een boek is meer dan een verhaal; het is vooral een manier van vertellen. Ik wil er op die site graag een goede Duitse vertaling aan toevoegen.
Schwarzsauer is een rokerscafé. Een bordje boven de deur verbiedt kinderen jonger dan zestien de toegang. Als ik de deur openzwaai (ik ben de eerste bezoeker van die avond) komt mij een geur tegemoet die onmiddellijk nostalgische gevoelens opwekt: zo rook een café, zo roken alle cafés waar ik vroeger zelf op barkrukken en aan scheve tafeltjes mijn sigaretten zat te draaien. De vrouw achter de bar lijkt eveneens uit het verleden te komen. Woest, zwartgeverfd haar, een niet meteen vriendelijke blik, zelfs iets van lichte tegenzin in haar bewegingen als ze het door mij bestelde glas wijn voor me neerzet. No future, denk ik meteen, en ik vermoed een verleden in de punkscene, in die van de DDR misschien wel. Ton Scheibe Scherben, Zwitschermachine. Ik moet denken aan de vrouwen die vroeger in ‘De Benzinebar’ in de Hoekstraat in Groningen achter de bar stonden. Haar op de tanden.
Met Birgit, die ik voor het eerst ontmoet, raak ik meteen in gesprek, een ervaring die ik al vaak heb gehad met Duitsers. Ze spreekt perfect Nederlands, met natuurlijk een licht accent. Ze is momenteel bezig met een vertaling van werk van Jan Fabre. Ken ik hem? En dat het Vlaams voor haar soms lastig is; woorden en uitdrukkingen die ze niet kent. Dat ze, als ze in Vlaanderen is, zelfs moeite heeft het te verstaan. Die andere zinsmelodie, het verschil in klanken. Zelf spreekt ze met een Hollandse G, hoor ik, terwijl meer dan twintig jaar Vlaanderen die G er bij mij vrijwel helemaal uitgeslepen heeft. Ik begin hem van de weeromstuit tijdens ons gesprek weer te gebruiken, merk ik. Geen ruggengraat. Mimicry. Als ik begin december terug ben in Gent spreek ik Nederlands met een Duits accent. Het valt te vrezen.
Nadien haast ik me naar het Pfefferberg Theater wat verderop in de Schönhauser Allee, waar ik een ‘Buchpremière’ wil bijwonen: Daniela Dahns Der Schnee von Gestern ist die Sintflut von Heute. Die Einheit – Eine Abrechnung (Rowohlt). Ik las in Gent al haar Westwärts und nicht vergessen en was onder de indruk. De hele geschiedenis van de Val van de Muur en de Wiedervereinigung daarna kwam voor mij in een ander daglicht te staan. Ze schrijft de geschiedenis van de verloren alternatieven, van de door het neoliberale ‘there is no alternative’ van Thatcher en anderen schijnbaar verdwenen mogelijkheid om voor een nog andere dan de huidige werkelijkheid te kiezen, voor iets anders dan wat als zodanig wordt voorgesteld. Er zit veel woede in haar werk, veel sarcasme ook, maar het verhindert haar niet om tegelijkertijd bij de feiten te blijven. Alles wordt gestaafd met juridische verwijzingen, wetsteksten, statistieken en andere officiële documenten.
De zaal is tot de laatste stoel gevuld. Veel voormalige Oost-Duitsers, hoor ik aan het instemmend gebrom en het af en toe opklaterende applaus na een straffe uitspraak van Dahn.
Die Einheit war eine feindliche Übernahme auf Wunsch der Übernommenen. Für die Sieger was das schönste an der friedlichen Revolution, dass sich nichts revolutionierte. Das Neue bestand darin, den alten Spielregeln beizutreten. Kaufen und sich kaufen lassen.
‘Anschluß’, zegt ze even later en haast terloops. Maar toch niet met volle instemming. Eind november 1989, schrijft Dahn in haar boek (dat ik net begonnen ben te lezen), dus na de eerste kennismaking met het consumentenparadijs en het ‘Begrüßungsgeld’, verkoos nog 86% van de Oost-Duitsers voor ‘den Weg eines besseren, reformierten Sozialismus’, maar 5% voor een kapitalistische weg en 9% verkoos ‘een andere weg’. Dat die percentages in de loop van 1989/1990 veranderden, had veel te maken met de demagogie van de regering Kohl, met financiële machinaties die de overname onoverkomelijk deden toeschijnen, en van boekhoudkundige manipulaties die het deden voorkomen alsof de DDR op de rand van het faillissement verkeerde (de regering Kohl sprak van ‘Zahlungsunfähigkeit’, terwijl daar in werkelijkheid geen sprake van was). ‘Gemessen an der Verschuldung pro Kopf, seien die Westdeutschen sogar drei Mal so verschuldet in die Einheit gegangen’, schrijft Dahn. ‘Von Zahlungsunfähigkeit zu sprechen, sei eine Unverschämtheit gewesen. Die DDR sei nicht wegen ihre Schulden gekippt, sondern weil das System moralisch diskreditiert war und Gorbatschow die Hand weggezogen habe’. De regering Kohl, de westerse journalistiek, de media hebben er in ’89 alles aan gedaan om datgene wat nu juist bij groepen als Neues Forum, Demokratie Jetzt, het Böhlener Plattform, Demokratischer Aufbruch en andere bewegingen van ‘Bürgerrechtler’ hoog op de agenda stond, in een kwaad daglicht te stellen: de gedachte dat ‘socialisme’ en ‘democratie’ elkaar niet wederzijds uitsloten.
Zoals gezegd, ik ben nog maar juist begonnen met lezen, maar het lijkt erop dat Dahn hier datgene wat tijdens de eenwording van de beide Duitslanden allemaal verkwanseld werd, alsnog wil redden — niet de DDR (dat zou ook zij volslagen onzinnig vinden), maar wel datgene waarvoor zij en anderen na de Val van de Muur hebben willen vechten. Dat komt neer op een gevecht tegen het neoliberalisme dat op dit moment zelf op het punt staat de democratie overboord te werpen. Haar boek eindigt niet voor niets met een brief aan wat zij zelf de ‘Generation Alarm’ heeft gedoopt, de generatie die met Fridays For Future en andere initiatieven, uit naam van het klimaat en hun eigen toekomst, vraagt om een systeemverandering. Ik moet nog zien of het daarbij om een oneigenlijke toeëigening van Dahn gaat, of dat de (oude) idealen die ook in dit boek haar opnieuw voortjagen door de geschiedenis en het heden, inderdaad dezelfde zijn als die waarvoor nu een nieuwe generatie zónder DDR- of anderszins communistisch verleden wekelijks de straat op gaat.
Ik verliet de zaal desalniettemin voortijdig. De boekpresentatie had bij momenten iets weg van de verdediging van een doctoraat. De co-referent, Peter Brandt, sprak langzaam en aarzelend, en in plaats van een vlotte verhandeling waarin hij zijn bevindingen bij het lezen van het boek op een rij zette, kregen we een taai verhaal dat de man ter plekke nog leek te moeten bedenken. De discussie met Dahn werd al snel erg technisch, en op het laatst was ik nog voornamelijk bezig om te kijken of ik zelf in de zich eindeloos uitbreidende zinnen uiteindelijk onderwerp en persoonsvorm nog met elkaar in verband wist te brengen. Het duurde en duurde. Ik kreeg het er benauwd van, daar in die volgepakte rijen. En vertrok na ruim twee en een half uur.
Nice post tthanks for sharing
LikeLike