Intrede

Voor nationalisme heb ik geen talent. Patriottisme vind ik zelfs gevaarlijk. Aan de bovenkant van de erker van mijn ouderlijk huis was een schuin omhoogstaand pijpje gemonteerd, bedoeld om er een vlaggenstok in te steken. Bij ons thuis werd er nooit gevlagd. Ook de in Nederland gebruikelijke vlag-met-schooltas na het behalen van het eindexamen van de middelbare school heeft ons huis nooit gesierd. Ik heb een hekel aan vendelzwaaiers — in letterlijke en in meer overdrachtelijke zin. Er valt niets goeds te verwachten van wie zich zo laat reduceren tot een aantal vierkante meters gekleurde stof. Ik heb in mijn leven maar een paar keer een uniform gedragen — als ik mijn voetbaltenue even niet meereken — namelijk de keren dat ik met Harmonieorkest Apollo de straat op moest om een aubade te brengen aan een jarige of wanneer ik mee moest marcheren in de optocht ter gelegenheid van het jaarlijkse School- en Volksfeest — een meer noordelijke, oostelijke en zomerse variant van wat dat toch wat vreemde volk beneden de Grote Rivieren ‘carnaval’ noemde. Ik vond het afschuwelijk: de broek, de jas, de pet, de gelijkvormigheid en de muziek die nu eenmaal schijnt te horen bij marcheren over straat. Ik werd uit het orkest gezet toen ik op mijn vijftiende vlak voor de aanvang van de grote optocht weigerde mijn uniform aan te trekken en nog langer mee te lopen. Voor het leger werd ik afgekeurd. Zelfs in tijden van oorlog wilden ze me niet hebben. Wat een geluk. Het scheelde een paar jaar bezigheidstherapie als dienstweigeraar. De paar demonstraties waarin ik meeliep gaven me een onbehagelijk gevoel. Ik bleek soms achter spandoeken te lopen met daarop teksten die ik toch graag wat genuanceerder of zelfs het liefst in het geheel niet had willen zien. Zelfs ‘de goede zaak’ bleek nooit eenduidig en kon op één en hetzelfde moment een heel andere betekenis krijgen.

Maar ik denk ook nog wel eens aan die passage uit Hier ben ik van Safran Foer. (Zie voor een recensie van dat boek ook hier). In het hart van het boek zit een passage waarin een rabbijn het woord neemt op de begrafenis van een man die zelfmoord heeft gepleegd op de dag dat hij naar een bejaardentehuis moet verhuizen. De Joden, zegt de rabbijn daar, hebben na de Tweede Wereldoorlog het verhaal van Anne Frank tot het hunne gemaakt, en daarmee hebben ze gevoeligheid verkozen boven hardheid, verstoppen boven zoeken, het slachtofferschap boven wilskracht, de bekentenis boven het debat, bekentenis boven betekenis. ‘Onze verhalen zijn zo essentieel voor ons dat we haast zouden vergeten dat we ze zelf uitkiezen,’ zegt de rabbijn.

We maken welbewust de keuze om van het leven de grootste Joodse waarde te maken, in plaats van onderscheid te maken in de waarde van verschillende soorten leven, of drastischer, te durven toegeven dat er belangrijker dingen zijn dan leven. […] Het moderne Jodendom […] is het directe gevolg van onze keuze om niet de Bijbel maar het dagboek van Anne Frank tot onze bijbel te maken. Want de joodse Bijbel, die als doel heeft de joodse waarden te definiëren en uit te dragen, laat er geen misverstand over bestaan dat het hoogste streven niet het leven zelf is, maar rechtvaardigheid.

Is het leven het leven wel waard als het niet wordt geleid door een principe waarvoor men eventueel zou willen sterven? Het lijkt me niet een uitsluitend joodse kwestie te zijn. Het is een schrikwekkende gedachte in tijden van zelfmoordterroristen en de opkomst van populistisch extreemrechts. Het is vooral zo schrikwekkend omdat hetgeen ik er tegenover kan stellen weinig meer lijkt dan een vaag humanistische aandrift waarin ik de kool en de geit en vooral mijzelf probeer te sparen. En met ‘ik’ en ‘mijzelf’ bedoel ik dan toch weer ‘wij’ en ‘onszelf’, ‘het’ ik en ‘onze’ waardigheid.

Het zijn vragen die me al mijn hele leven bezighouden, en die me al vroeg in de armen van Ter Braak en Du Perron hebben gedreven — niet nadat ik eerst op advies van een uitstekende, alerte docent (Remco Ekkers) Carry van Bruggens Prometheus doorploegde (ik was negentien? twintig? Het boek smokkelde voor het eerst wat metafysica mijn a-religieuze geest binnen). Natuurlijk ook nog in de armen van heel wat andere auteurs, maar daar gaat het nu even niet om. Ter Braak die het minimum aan menselijke waardigheid wilde verdedigen tegen de horden die hij aan de einder zag verschijnen — en die na het binnenvallen van die horden zelfmoord pleegde. Du Perron met zijn ‘eindeloos variabele zelf’ dat hij zou willen verdedigen tegenover elke vorm van collectieve dwang, die communisten het grootste gelijk van de wereld wilde geven als het aankomt op de door hen gesignaleerde onrechtvaardigheid en ongelijkheid in de wereld, maar die desalniettemin voor zijn boekenkast wilde sterven als diezelfde communisten bij hem aanklopten om zijn bibliotheek onder het volk te verdelen. Het is iets wat ik toen onmiddellijk heb herkend, en nog steeds herken, zowel het één als het ander.

Het is iets wat me parten speelt als ik de inauguratie van Joe Biden op tv volg. Als ik de van clichés aan elkaar hangende speech van de nieuwbakken president beluister, en daarna nog eens het van evenveel clichés aan elkaar hangende gedicht hoor dat Amanda Gorman voordraagt (de poëzie die Biden zelf graag citeert — en in zekere zin dus ook ‘misbruikt’ voor zijn politieke doeleinden (maar dat is geoorloofd, omdat de poëzie in tegenstelling tot die van Gorman niet voor die doeleinden werd geschreven) —, Seamus Heaney’s omdichting van Sophocles’ Philoctetes, The Cure at Troy, zou me minder hebben gestoord) — als ik de verwatenheid van al die zich als (dan ook nog door God) uitverkoren beschouwde Amerikanen hoor, word ik op slag wantrouwig. Ik begrijp heel goed de opluchting na vier jaar proto-fascistisch bestuur door een bende crimineel ogende psychoten — een opluchting die ik niet alleen begrijp, maar zelf ook wel voel —, maar de retoriek, de valsheid, de nieuwe oude leugens over de fantastische natie die de Verenigde Staten van Amerika zouden zijn, het maakt van de wisseling van de wacht bijna lood om oud ijzer. ‘America is not the greatest country in the world’, zo schiet me dan altijd weer te binnen, die indrukwekkende, misschien inmiddels ook al te vaak aangehaalde, gelinkte, getoonde speech die acteur Jeff Daniels in zijn rol als Will McAvoy uitspreekt in de serie The Newsroom uit 2012. ‘First step in solving any problem is in recognizing there is one’. Ik had het gevoel dat dat nu juist niet gebeurde tijdens de inauguratie. Problemen genoeg, daar niet van, maar al die problemen werden benaderd vanuit de verkeerde vooronderstelling dat ze niet de ware aard van Amerika weerspiegelden, maar veeleer dat men die problemen te boven zou komen juist omdat men nu eenmaal ‘Amerika’ is. 74 miljoen mensen stemden voor Trump, denk ik dan. Die problemen zijn er omdat ze inherent zijn aan wat Amerika is. Je bestrijdt ze niet met het probleem zelf.

Voor mij klinken al die woorden dus meteen hol — ook die van de de plots overal bewierookte Amanda Gorman, wier tekst nauwelijks te onderscheiden was van een politieke redevoering gebaseerd op dezelfde luchtkastelen als die van de politici zelf — en de ontroering die ik voelde bij het aanschouwen van het hele gebeuren, bleek een kwestie van regie, bedoeld om mij te laten opgaan in een spektakel dat als zodanig de ontkenning was van wat het voorgaf te zijn. Het was vals sentiment waar de spelers zelf in leken te geloven.

Maar de kwellende vraag blijft: zal er ooit iets zijn wat het individu overstijgt en waarin ik wel zou kunnen opgaan — om niet te moeten zeggen: voor zou willen sterven? Of misschien moet ik die vraag anders stellen, want ook bij Ter Braak en Du Perron ging het bij de verdediging van de menselijke waardigheid en het eindeloos variabele zelf van het individu nooit om hun persoon, maar om een bovenpersoonlijk individu, ‘het individu dat wij zijn’, zou je kunnen zeggen. Menselijke waardigheid, ook het minimum van waardigheid, formuleer je nooit enkel en alleen voor jezelf, maar voor de hele mensheid. Ook dat is glad ijs, overigens. Alles staat of valt met de bereidheid dat individu in de praktijk te willen verdedigen op het moment dat de krachten zich bundelen om ermee af te rekenen. Dat dat laatste op dit moment volop bezig is, ondanks de wisseling van de wacht in de VS, maakt de vraag dwingend en urgent.

En, nou ja, dan toch nog maar eens:

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s