Leve het lichaam

‘Totale onthouding van ieder genotsmiddel. Van zonsopgang tot zonsondergang. Geen drupje of kruimeltje in de mond. En nee, ook geen kusje of sigaretje. En dat dertig dagen lang. Is die purificatie van geest en lijf niet het grootste angstvisioen van onze kapitalistische consumptie-economie – als iedereen eraan zou meedoen?’

Mohammed Benzakour doet in De Standaard van 6 april een oproep het goede voorbeeld te volgen van moslims (de ramadan), ooit overigens ook het goede voorbeeld van christenen: de vastentijd — maar, zegt Benzakour, ‘vanuit christelijk oogpunt zijn we het vasten allang verleerd’ (al voegt hij er aan toe dat de copieuze maaltijden die moslims blijkbaar na zonsondergang nuttigen, ook ingaan tegen de werkelijke bedoelingen van het vasten).

Ik ben niet religieus opgevoed, maar ik ben niet zo naïef om te denken dat datgene wat voor zowat elke religie centraal staat, niet ook deel uitmaakt van mijn dna: de scheiding van lichaam en geest — de scheiding van mens en wereld — is ook mij bij geboorte meegegeven, en het kost veel moeite om op een manier te denken die dichter staat bij de denkwijze van wat wij hier wel eens ‘natuurvolkeren’ noemen. In Nieuw-Zeeland schijnen vertegenwoordigers van één van die ‘natuurvolkeren’, de Maori, het in 2014 bij een gerecht voor elkaar gekregen te hebben dat een bepaalde rivier — de Whanganui —  erkend werd als rechtspersoonlijkheid. Daar lijken we hier nog ver van verwijderd. Het risico dat de Rijn, de Maas of de Schelde dan het ene na het andere proces beginnen aan te spannen, is tamelijk groot.

Zoiets als ‘de vastentijd’ of ‘de ramadan’ kan alleen bedacht worden door mensen voor wie de scheiding van lichaam en geest niet zozeer een probleem, maar een existentiële voorwaarde is. En daar horen altijd dezelfde waardeoordelen bij: lichaam slecht, geest goed. Zelfkastijding was in christelijker tijden dan de onze de favoriete bezigheid van lieden die hun lichaam afbeulden en zo dachten zuiverder te zijn dan de rest. We zouden dat vandaag de dag extremistisch gedachtengoed noemen, of het toch minstens opnemen in de DSM — de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders. 

Extreem is vasten op zich natuurlijk niet, maar de oproep om je aan te sluiten bij hen die het vanuit religieuze motieven doen, heeft uiteindelijk wel dezelfde achtergrond als de zelfkastijding van de oude flagellanten. Nu even afgezien van de antikapitalistische, haast ecologische draai die hij aan zijn verhaal geeft, ook Benzakour bepleit het vasten vooral met argumenten die lichaam en geest nog verder van elkaar moeten scheiden. Het gaat erom je geest te scherpen, schrijft hij, ‘je wil stalen, je wapenen met geduld’. En dan: ‘De vastende mens treedt de ­wereld niet tegemoet om haar te ­beschrijven, maar om met haar te worstelen.’ 

Met de wereld worstelen; de wereld overwinnen: is daarmee niet juist het kapitalisme groot geworden? De wereld onderwerpen aan zijn wil? De rivieren hun rechten ontnemen? Is de scheiding van ik en wereld niet de motor achter de grootscheepse vernietiging van die wereld waaraan we met zijn allen ijverig werken? Zo bezien is de referentie in Benzakours stuk aan het antikapitalistische, ecologische verhaal (‘Vasten is Extinction Rebellion’) een staaltje religieus geïnspireerde greenwashing, met op de achtergrond de mij altijd wat benauwende gedachte dat de van elke lichamelijkheid losgezongen geestelijke zuiverheid de wereld kan redden van de ondergang. Zelfs ‘geen kusje’ hoort daar bij — een toevoeging van Benzakour die veel zegt.

Als het gaat om ecologie hebben we juist een grote behoefte aan lichamelijkheid, aan het besef dat onze van elke fysieke werkelijkheid losgezongen, o zo winstgevende ideeën een bedreiging vormen voor het eigen vege lijf. De consumptieindustrie is dat ook, maar vasten is een extreme reactie op extreme overdaad. Waar we behoefte aan hebben, is juist dat we leren luisteren naar ons lijf: naar wanneer het honger heeft (en dan eten), wanneer het dorst heeft (en dan drinken), naar wanneer het kussen wil (en dan kussen). Ons lichaam is alles wat we hebben, dat van ons, dat van onze kinderen. Maat houden, daar gaat het om, in alles. Vasten is in die zin even mateloos als een all you can eat lopend buffet.

En in de krant van 7 april:

Een gedachte over “Leve het lichaam

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s