

Ik was een beetje teleurgesteld vanochtend toen ik de krant op de mat vond. Ik had verwacht dat De Standaard vandaag op zijn voorpagina toch op zijn minst ergens een regenboogvlaggetje verstopt zou hebben. Het is vandaag immers de Internationale Dag tegen Homofobie en Transfobie. Maar behalve een artikel over skeletonatlete Kim Meylemans, die het heeft over de angst van sporters om uit de kast te komen, en een artikel over twee trans vrouwen die in Kameroen veroordeeld werden wegens ‘poging tot homoseksualiteit’ — niets.
Voor de goede orde: ik ben niet heel erg militant als het hierom gaat. Dat heeft te maken met mijn gevorderde leeftijd, en dus met het feit dat ‘wij’ in de jaren zeventig eigenlijk in ‘onze’ kringen (en er waren eigenlijk geen andere kringen, vonden we) nooit ook maar enig probleem hadden met homoseksualiteit. Wij waren daar voorbij, al hadden we van een aantal van de nu gemaakte onderscheidingen die onder lgtbq+ vallen toen nog nooit gehoord. Ik kan mensen die een probleem hebben met iemand die zijn seksuele identiteit anders beleeft dan zijzelf maar moeilijk begrijpen. Ik vind ze, eerlijk gezegd, dom. Zo dom dat een aanklacht als ‘poging tot homoseksualiteit’ onbedoeld op mijn lachspieren werkt. Dat móét satire zijn, denk ik dan.
Maar dat is het niet. Ik weet het: ik ben een witte man van boven de vijftig, en het klinkt vast geborneerd wanneer ik zeg dat ik vind dat we er sinds de jaren zeventig niet erg op vooruit zijn gegaan (iets waarvoor nu juist mijn generatie overigens een grote verantwoording draagt). De homohaat, ook in onze eigen contreien, lijkt me virulenter dan in de tijd dat er nog volslagen absurde wetten waren die homoseksualiteit strafbaar stelden. Juist die wetten zijn afgeschaft, er is het homohuwelijk, er zijn nu wetten tegen discriminatie op basis van geaardheid — maar het lijkt alsof dat alleen maar heeft gemaakt dat de domheid en de haat ondergronds zijn gegaan.
Bij ons is er nu geen rechter meer te vinden die homoseksuelen of trans vrouwen en mannen veroordeelt. Maar er is des te meer eigenrichting. Ik was verbaasd en woedend toen midden jaren negentig mijn homoseksuele buurjongens bont en blauw geslagen en volslagen in paniek voor mijn deur stonden. Ik moet mezelf inhouden als ik de een of andere klotenklapper denigrerende opmerkingen hoor maken over lesbische vrouwen en ben er dan na aan toe zélf tot eigenrichting over te gaan. En ik voel me machteloos en kwaad wanneer ik lees over de wijze waarop in bijvoorbeeld Polen, Hongarije en Rusland homoseksuelen tot opgejaagd wild worden verklaard. Ik zwijg over wat diverse religies zoal aan flauwekul uitslaan als het hierom gaat.
Er is elke dag wel een Dag Van Het Een Of Ander. 17 mei is behalve Internationale Dag tegen homofobie en transfobie, ook Dag van de telecommunicatie en Dag van de bedreigde diersoorten. En 18 mei is Dag van de groene kinderopvang en Plantendag. Een krant kan niet elke dag vlaggetjes planten — ik snap het. Maar de kwaadaardige domheid van homohatende medeburgers heeft een vernietigende uitwerking op mensen om mij heen. Een simpel vlaggetje op een voorpagina, ergens, kan dan zalvend werken.
En in de dagkrant van 18/5:
