Nationalisme, dat is altijd een beetje knutselen, een beetje duwen en trekken, frommelen, buigen, en als het niet anders kan, is het met geweld een vierkant blok in een rond gat proberen te hameren, iets wat je ongeduldige kleuters wel eens ziet doen.
Het valt ook niet mee. Je moet een hele geschiedenis verzinnen om te bewijzen dat Vlaanderen bij wijze van spreken al jaren voor Christus bestond. Je moet een soort ‘ras’ bij elkaar fantaseren (wetenschappers hebben vastgesteld dat rassen niet bestaan) om het jus sanguinis in te kunnen roepen, een rechtsprincipe volgens hetwelk men aan het bloed aanspraken ontleent op een bepaalde nationaliteit, die van een ouder of voorouder. Reden waarom ik nooit een echte Belg, laat staan een echte Vlaming zal kunnen zijn, ondanks het feit dat ik me liet naturaliseren tot Belg.
Dat laatste deed ik uit betrokkenheid bij mijn nieuwe land. Ik wilde hier kunnen stemmen, meebeslissen. Ik betaal hier immers mijn belastingen en sociale bijdragen. Het was naïef om te denken dat die vorm van engagement voldoende was om meegeteld te worden. Ik heb lieve Vlaamse vrienden, maar heel vaak ben ik door mensen in Vlaanderen uitgescholden, soms zelfs op grond van alleen mijn uiterlijk. Er is mij uit bruin-rechtse hoek te verstaan gegeven dat ik beter ‘terug naar huis’ ging. En de huidige ontwikkelingen onder leiding van de N-VA maken me steeds wanneer die het over ‘Vlaanderen’, ‘Vlaams’ en ‘Vlamingen’ hebben, duidelijk dat ik daar niet bijhoor. Kaaskop go home.
Het stelt allemaal niet heel veel voor als je het vergelijkt met wat landgenoten meemaken die niet als ik een geprivilegieerde witte man van boven de vijftig zijn. Je zult bijvoorbeeld maar kleuter met ‘verkeerd’ bloed zijn — met Turks, Bulgaars, Congolees, Marokkaans, zelfs Italiaans of nog ander niet-Vlaams bloed. In een taalbad moet je! (DS Avond, 1 juli) Ben Weyts, de man die steeds en overal en vooral te pas en te onpas als een duvel uit een doosje voor een camera springt, heeft tegen allerlei adviezen in (DS, 28 november 2019) besloten dat die arme bloedjes van kinderen met harde hand de landstaal bijgebracht moet worden. Dat op een leeftijd dat autochtone Vlaminkskes nog ‘toet-toet’ tegen een auto zeggen.
En om eens lekker Hollands uit de hoek te komen (het is een selffullfilling prophecy): welke taal wordt die kleutertjes dan bijgebracht? De scheve tussentaal die de meeste Vlamingen onderling bezigen? Of gaan we voor een Nederlands dat veel Vlamingen zelf maar erg gebrekkig beheersen (al doet men het in Nederland nauwelijks beter)?
Je hoort mij niet zeggen dat het van geen belang zou zijn om de landstaal (-talen) te kennen. Maar het verplichte taalbad voor kleuters lijkt vooral het hameren te zijn van hen die wat grotendeels fictie is tot enge eendimensionale werkelijkheid willen maken.
(En in de papieren versie van de krant van vrijdag 3 juli):