Een terrasje met E. du Perron (reeks ‘de verrijzenis’ in de Standaard)

ae226bc3dfdd2d0a7d0341f3d7a40823

Zo stel ik het me voor: dat ik hem zie zitten op het terras van Le Napolitain op de Boulevard des Capucines in Parijs. Natuurlijk Parijs, de stad waar hij in de jaren dertig woonde en werkte. Ik ben vergeten dat we elkaar niet persoonlijk kennen. Ík ken hem. Ik heb zijn boeken gelezen, zijn gedichten, zijn essays, die soms niets anders waren dan uitgewerkte dagboekaantekeningen, zijn recensies, en zelfs al zijn brieven, alle brief- en ansichtkaartjes die hij verstuurde. Hij is een vriend. E. du Perron. Eddy. Geboren op 2 november 1899 te Meester Cornelis, West-Java, gestorven op 14 mei 1940 te Bergen, Noord-Holland, auteur van onder andere het onvolprezen Het land van herkomst (1935).

Hij is niet de gemakkelijkste vriend. Er is wrijving tussen ons. Ik vind hem bijvoorbeeld als recensent vaak een beetje te particulier redeneren. En hoewel ik moet grinniken wanneer hij bij het bestuderen van een auteursfoto op een dichtbundel al op voorhand concludeert dat iemand met zulk ‘rattig haar’ nooit goede poëzie zal kunnen schrijven, vind ik het eigenlijk onoorbaar. Ik weet wat hij me zal vragen, op zijn beurt grijnzend: waarop ik mijn voorkeur voor iets meer objectiviteit, voor aan het publiek te vertellen ‘waarheden’, dan precies meen te baseren. Geloof ik in God, misschien?

Dat heb ik altijd in hem, in zijn werk gewaardeerd. Du Perron ontmaskerde moeiteloos de huichelarij van hen die een bovenpersoonlijke waarheid inriepen om hun eigen, vaak eveneens erg particuliere standpunten gewicht te geven. Maar hij verviel nooit in cynisme. Hij realiseerde zich altijd dat het ontmaskeren van de dikdoenerij van anderen niet betekende dat hij er zelf geen waarheden op nahield. Er bleef altijd iets wat hij het verdedigen waard vond. Hij noemde het: ‘het delicate en eindeloos variabele zelf’. Dat was niet een aalgladde, pragmatische geest die zich als een kameleon aanpast aan wat de omstandigheden van hem eisen. Nee, de negatie van de waarheden van anderen deed Du Perron uiteindelijk altijd uitkomen bij zichzelf, bij het eigen vege lijf, bij datgene wat zich niet liet relativeren en wat hij dan toch wilde koesteren en behouden. En te vuur en te zwaard verdedigen tegenover de waarheden van anderen. Een discussie met Du Perron is er altijd een van vlees en bloed. Een idee, een waarheid, is niets zonder zijn praktische consequenties, en niets zonder de houding die men vervolgens tegenover die consequenties aanneemt. Menige gloedvol verkondigde waarheid legt het af tegenover onze eigen angst voor haar praktische consequenties.

Het maakte dat hij nooit een gemeenschapsmens was, geen partij koos of zelfs maar kon kiezen, ook niet als de omstandigheden dat van hem eisten. En in de jaren dertig werd het van hem geëist: voor of tegen de communisten was tegen of voor de fascisten. Er was in het wij-zijdenken uit die tijd weinig ruimte voor nog iets anders. Het was hem beide een gruwel: de onderhorigheid aan een collectiviteit die in zijn naam zou spreken en, niet te vergeten, handelen. Hij besefte dan ook dat iemand als hij in de krachten die zich op dat moment in de samenleving ontbonden, ‘stukgewreven’ zou worden. ‘In een tijd waarin de massa’s tot grootheid moeten komen, kan men zich vertrouwd maken met de  bittere trots van te worden opgeruimd, als oud vuil misschien voor de anderen, maar trouw aan zichzelf’, schreef hij in Het land van herkomst (om even later het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog tot op het jaar na nauwkeurig te voorspellen).

Het is daarom dat ik graag bij hem zou aanschuiven, daar op het terras van Le Napolitain. Om met hem te spreken over de nieuwste collectieve wanen in hedendaags Europa. Over een liberalisme dat de individuele vrijheid verkwanseld heeft aan het recht van de sterkste. Over het ‘wij’ en ‘zij’ van vandaag, en de krachten die dat ontketent. Het zou gaan over ‘het minimum aan menselijke waardigheid’ waarover een mens zou moeten beschikken, zoals zijn vriend Menno ter Braak het ooit formuleerde. En nog een keer over de hoop dat dat minimum toch althans in de literatuur, de kunst gewaarborgd mag zijn. Een middag persoonlijke vriendschap tussen de megafoons en roeptoeters van de openbaarheid. Een middag waarop we elkaar niet zullen sparen, niet zullen troosten met halfbakken waarheden, noch elkaar verraden. Ook al heeft hij mij nooit gekend.

screenshot_384

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s