Dagen in Berlijn 6: Herrlich

DSC04902

Op de hoek van de Bergmannstraße en de Schenkendorfstraße is een antiquariaat waar je voor minder dan twintig euro nog naar huis gaat met een stapel boeken. Ik kocht er gisteren onder andere voor vijf euro de Sämtliche Werke van Friedrich Hölderlin, een dundrukuitgave, uitgegeven door Friedrich Beißner, uitgekomen bij Insel Verlag in 1961. 1343 pagina’s. Voorin een stempel: ‘Heinz Werner Höber. Schriftsteller’. De naam zegt me niks, maar op de U- en S-Bahn naar huis stel ik me voor hoe ik met Hölderlin onder de arm Berlijn begin te doorkruisen, op zoek naar sporen van een onbekende schrijver die ergens in de krochten van het na-oorlogs Berlijn, toen de stad nog gedeeld was en Bahnhof Zoo een achterbuurt met peepshows en allerhande clubs van laag allooi, werkte aan een boek dat nooit verscheen noch ooit gevonden is en wiens bibliotheek men na zijn dood per kilo verkocht aan een antiquariaat ergens in Kreuzberg.

Ich frage die Sterne, und sie verstummen, ich frage den Tag, und die Nacht; aber sie antworten nicht. Aus mir selbst, wenn ich mich frage, tönen mystische Sprüche, Träume ohne Deutung.

Soms moet men dromen niet duiden of ophelderen. Eenmaal thuis ontdek ik dat Heinz Werner Höber (1931-1996) een niet onbekende krimi-auteur is geweest, die vooral een flinke bijdrage heeft geleverd aan een personage dat niet eens door hemzelf verzonnen was, maar dat door tientallen krimi-schrijvers uit vooral Duitsland en Finland in leven werd gehouden: Jerry Cotton — een personage in pulp magazines en pulpromans waarvan er wereldwijd zo’n 850 miljoen exemplaren verkocht zijn. Rijk is Höber er echter niet van geworden. Hij schreef op bestelling en kreeg een vast bedrag van zijn uitgever. In een poging zijn, volgens hemzelf en anderen niet te onderschatten bijdrage aan de figuur Jerry Cotton beter, en dan vooral financieel beter gewaardeerd te zien, begon hij tegen zijn uitgever een proces… dat hem bijna ruïneerde. Hij verloor. Cotton was niet zijn geestelijk eigendom, wat hij ook aan de ontwikkeling van het personage bijgedragen mocht hebben. Het invullen van dat personage werd niet als een bijzondere persoonlijke verdienste gezien.

Het is natuurlijk volslagen onzin om op grond van de door hem vervaardigde pulpliteratuur Heinz Werner Höber elke andere literaire belangstelling te ontzeggen, maar toch: wat moest hij met Hölderlin? Dat een schrijver die zich met blijkbaar de nodige ambitie aan het schrijven van pulpliteratuur wijdt, daarnaast literaire voorkeuren heeft waarmee hij in zijn eigen werk niets doet, is uiteraard perfect mogelijk. Ook in mijn boekenkast staan boeken die niet meteen mijn voorkeur wegdragen en die voor een deel nog een overblijfsel zijn uit de tijd dat ik wekelijks recensies schreef; mijn boekenkast was voor een deel ook een archief, met boeken van auteurs die ik niet besprak, maar bewaarde voor het geval er een nieuw boek zou verschijnen dat ik wél ging bespreken. Ik kon dan het vorige boek van de auteur raadplegen, overeenkomsten en verschillen zien. Mij heeft nu eenmaal het oeuvre van een auteur altijd meer gezegd dan één enkel boek uit dat oeuvre.

Maar zelfs de auteurs die ik nu zo zoetjes aan uit mijn boekenkast aan het verwijderen ben, staan niet zo ver van mijn eigen werk af als Jerry Cotton van Friedrich Hölderlin. Ik bezit geen enkel boek van een pulpauteur. De zogeheten ‘spannende boeken’ die, als we de kranten en tijdschriften mogen geloven, mensen alléén in de zomervakantie lezen, hebben me altijd verveeld, en er is dan ook geen ‘spannend boek’ in mijn boekenkast te vinden. Wel auteurs als Donna Tartt en John Irving, al vind ik ook die moeilijk te verdragen en moet ik bekennen dat ik nog geen Tartt ten einde las. Maar uiteindelijk is er altijd nog verwantschap met wat ik wél waardeer, met wat ik zoek in literatuur. Bij Cotton en Hölderlin raak ik het spoor bijster. Wie verraadt hier wie, denk ik onmiddellijk — maar ik ben dan ook een hopeloze romanticus.

IMG_2356

In de Bergmannstraße kom ik vaker. Meteen aan het begin van de straat zit Herrlich, een winkel met ‘Männergeschenke’. Daar moet ik altijd binnen. Ik weet dat ik er word blootgesteld aan allerlei artikelen in stoere uitvoeringen, die ik niet nodig heb. Maar voordat ik er binnenstap heb ik mezelf al overtuigd van de noodzaak van de aanschaf van dit of dat. Ik kom er dus met een doel. Toegegeven: het duurt soms even voordat ik, als ik eenmaal besloten heb dat ik dringend naar Herrlich moet, weet met wélk doel precies ik daar naar toe moet. Deze keer lukte het met de absoluut dringende, geen enkel uitstel meer duldende aanschaf van een metalen drinkbeker voor in de auto. Mijn auto gebruik ik hier niet. De enige rit die ik in het vooruitzicht heb is de terugrit, maar op dat soort lange ritten dronk ik tot nu toe water uit plastic — en kijk, ‘dat proef je toch’, zei ik onlangs nog met een vies gezicht. Misschien dacht ik toen al aan Herrlich. Daar hebben ze metalen drinkbekers in maten en soorten. Zoals de winkel eerder uitkomst bood toen ik dringend toe was aan een nieuwe, kleine portemonnee die aan al die verdomde kaartjes van tegenwoordig, maar ook nog aan papiergeld voldoende ruimte bood zonder zelf veel ruimte in te nemen. En je kunt er van die zakjes kopen voor in de broodrooster, zodat je tosti’s kunt maken zonder je broodrooster door wegdruipende kaas naar de filistijnen te helpen. Leuke sokken hebben ze ook. Mooie lederen handschoenen.

Ik denk dat deze afwijking gevoed wordt door een diep verlangen naar bevestiging van mijn man-zijn in tijden waarin winkelen (in mijn witte mannenhoofd ondanks mijn goede bedoelingen — ik excuseer me op voorhand, maar men moet eerlijk zijn — nog steeds gezien als een typische vrouwenbezigheid) een existentiële behoefte lijkt te zijn. Ik neem ook de tijd in deze niet zo grote winkel. Ik bevoel alle drinkbekers, schroef ze open, bestudeer een eventueel in doppen aanwezig mechaniek, vergelijk, en vraag uiteindelijk altijd advies aan de man achter de toonbank, die een keurig getrimde baard heeft, de juiste bril, de juiste schoenen en die precies het soort ‘gentlemanliness’ uitstraalt dat ik nodig heb om zelfs aan de wuftste aankoop toch iets masculiens te geven. Hij weet mijn vragen over de dop van de Stanley drinkbeker die ik uiteindelijk aanschaf, zo te beantwoorden dat ik niet het gevoel heb dat we hebben gepraat over vaatwasbestendigheid en over hoe je de dop kunt reinigen door hem te demonteren, maar het in plaats daarvan hebben gehad over paardenkracht, koppel en vermogen van een automotor.

Berlijn is Herrlich, kortom. Ik moet er naar toe. Ik vrees dat ik er de volgende keer op voorhand serieus van overtuigd ben dat ik een hoofddeksel moet dragen (iets wat ik niet verdraag), of echt toe ben aan een kurkentrekker die duidelijk alleen voor mannen bedoeld is en alleen door mannen bediend kan worden — een ingewikkeld mechaniek met liefst veel hendels voor het openen van uitsluitend stevige rode wijnen bij een knappend haardvuur.

Maar deze winkel is niet de enige reden om telkens wanneer ik hier ben dit stuk van Kreuzberg te bezoeken. Iets verderop ligt de Marheinekeplatz met een filiaal van boekhandel Langer Blomqvist — waar je vindt wat Dussmann, het grote Kulturkaufhaus in de Friederichstraße, inmiddels niet meer op zijn schappen heeft staan: boeken van meer dan een jaar oud. Ook hier in Duitsland is de omloopsnelheid van een boek hoog. Ik bezoek de boekhandel niet, omdat ik dus al eerder op dat antiquariaat ben gestuit. Ik sla af in de Friesenstraße en bedenk dan dat ik door nog eens af te slaan misschien een achteringang vind van de verschillende, prachtige kerkhoven die met hun gezicht naar de Bergmannstraße liggen: het Dreifaltigheitsfriedhof II, het Friedrichwerderscher Friedhof II, Friedhof IV der Jerusalems- und neuen Kirche en nog het Alter Luisenstadt-Kirchhof — vier kerkhoven die pal naast elkaar liggen, vol oude bomen en prachtige grafmonumenten. Vier keer Campo Santo naast elkaar.

DSC04894

Als ik afsla van de Friesenstraße kom ik in de Jüterboger Straße terecht, met aan een kant een immens, bijna de gehele straat in beslag nemend politiekantoor — een Kfz-Zulassungsstelle, zo blijkt, waarbij Kfz staat voor Kraftfahrzeug. Rijksdienst voor het wegverkeer, kortom. En dat is aan de straat te zien. Waar aan de ene kant het grote gebouw staat — waar, lees ik op een bordje, ook nog de ‘Direktion 5’ van de politie gehuisvest is, die zich, zegt datzelfde bordje, tot mijn grote geruststelling bezighoudt met ‘Verbrechensbekämpfung’ — staat aan de andere kant een schier eindeloze rij tot bureautjes omgebouwde containers waar autoverzekeringen, maar vooral ook nummerplaten worden verkocht. De uitbaters, die elkaar daar dus allemaal om het felst beconcurreren, staan voor hun kantoortjes en proberen mij met vriendelijke gebaren en woorden naar binnen te lokken als was het hier een Atheense straat vol restaurants. Hier komt niemand die van plan is om de achteringang van een kerkhof te vinden.

Die is ook niet te vinden. Ik loop langs de muren van de verschillende kerkhoven, die aan de bovenkant vaak de vorm hebben van het grafmonument dat er aan de andere kant tegenaan staat. Het is ineens een desolaat stukje Berlijn, met een wat troosteloos voetbalveld met een kleine, geheel door groen overwoekerde tribune, enkele onduidelijke gebouwen die opslagplaatsen lijken te zijn. Op de muren van het kerkhof graffiti. Natuurlijk. Maar het wonderlijke van zowat alles wat er op de muren gespoten, geschilderd en geschreven staat, is dat het vooral gaat over liefde. ‘Naaadjaaa! Ich liebe dich!’ Een groot rood hart met daarin de tekst ‘S + M Ich liebe dich’ en daarvoor een felrode huurfiets, achtergelaten, zo denk ik meteen, door hem of door haar, als uitnodiging om meteen op te stappen en naar de geliefde toe te fietsen om de liefde te bedrijven. Nergens worden de boodschappen schuttingtaal. ‘Ich liebe dich für immer!!!’ staat elders op de muur.

‘Liebe ist rein proletarisch,’ zingt het in mijn hoofd, ‘und findet an Werktagen statt.’*

Ineens kan het me niet meer schelen dat ik geen achteringang naar de doden vind.

DSC04903

——————-

*)= uit het nummer ‘Drückerkolonne’ op de EP Die Lieder vom Regenradar und den Mandelviolinen (2019) van Fortuna Eherenfeld.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s