Feministen zijn ‘vrouwonvriendelijke seksisten met een bemoeizuchtige inslag’, zo hoorde ik gisterenavond ene Mieke Stellinga in het programma Pauw & Witteman zeggen (zie hieronder). Er moest maar eens afgerekend worden met de valse voorstelling van zaken die feministen al sinds de jaren zeventig van de wensen en verlangens van vrouwen geven. En dus schreef zij het boek De mythe van het glazen plafond. Vrouwen willen namelijk helemaal niet even vaak carrière maken als mannen, willen al evenmin even vaak als mannen de top bereiken, willen, kortom, ‘in essentie’ helemaal niet hetzelfde leven leiden als mannen, zoals feministen dus al decennialang zouden beweren. Het overheidsbeleid dat sinds de doorbraak van dat feminisme aan positieve discriminatie van vrouwen doet en quota voor vrouwen in de top van bedrijven of in overheidsinstellingen dwingend oplegt, zou dringend afgeschaft moeten worden. Stellinga spreekt van een ‘aantasting van de vrijheid’ van vrouwen om zelf de keuze te maken.
Het feminisme is een ‘ideologie,’ zo stelt Stellinga, ‘die vrouwen alleen maar volwaardig ziet als ze zich gedragen als mannen.’ Daar kun je toch een paar vette vraagtekens bij zetten, lijkt me. Ik denk niet dat de doelstelling van het feminisme was om van vrouwen manwijven te maken; dat is veeleer de uitleg van de machistische man die destijds plotsklaps geconfronteerd werd met een wat minder gedwee huisvrouwtje. En natuurlijk zitten er in elke beweging die voor de rechten van dit of dat opkomt ‘extremisten’ — het dieet van sommige militante milieuactivisten lijkt me ook niet goed vol te houden, maar daarmee ben ik nog niet minder overtuigd van de noodzaak van milieubescherming. Zo waren er ook feministen met tuinbroek en behaarde benen. Maar om die nu tot vertegenwoordigster van alle feministische vrouwen te maken.
Het is opmerkelijk dat Stellinga de interpretatie van de verongelijkte heer des huizes van destijds klakkeloos overneemt. Dat de meeste vrouwen deeltijds werken — en alleen daarom al niet in aanmerking komen voor een positie aan de top, zo stelt ze — lijkt me ook veel minder een vrije keuze dan Stellinga het doet voorkomen. Ze zouden liever willen ‘moederen’. Met dat laatste wordt maar weer eens een beroep gedaan op het instinct waarover alleen vrouwen zouden beschikken, wat mij dan weer een grove discriminatie lijkt ten opzichte van de man. (Boven de hele discussie hangt steeds levensgroot de vraag: ‘Was will das Weib’ — en omdat Stellinga zelf zo’n ‘Weib’ is, krijgen haar argumenten als vanzelf een zekere overtuigingskracht). Het hele punt is natuurlijk dat dat ‘moederen’ binnen de huidige inrichting van onze samenleving nog steeds wordt gezien als een zwaktebod. Dat ‘moederen’ betekent: géén carrière. Dat is geen keus, maar een keurslijf.
Daarom: als vrouwen de top niet bereiken, en als dat is omdat ze niet zo willen leven als mannen, moet je dan niet veeleer zeggen dat de emancipatie grotendeels is mislukt? Het grote drama van de afgedwongen gelijkheid is dat vrouwen sindsdien zwaarder belast worden dan mannen, en niet zelden klem zitten tussen de eisen van de samenleving — die trouwens ook op financiële gronden van vrouwen vraagt dat ze gaan werken — en de traditionele moederrol die hen evenzeer nog steeds wordt opgedrongen. Ik ken veel moderne vrouwen met een schuldgevoel jegens hun eigen kinderen — wat in veel gevallen gecompenseerd wordt met een toegeeflijkheid die de opvoeding dan weer niet ten goede komt. Ik ken ook moderne mannen met een schuldgevoel jegens hun in gebreke blijven op huishoudelijk en opvoedkundig vlak — wat in veel gevallen nog steeds gecompenseerd wordt met dat eeuwige bosje bloemen.
Als er al sprake is van een gebrek aan vrijheid voor vrouwen, dan lijkt me die nog steeds het gevolg van de fundamentele ongelijkheid die nu juist door het feminisme werd aangeklaagd en die sindsdien eigenlijk alleen maar is vergroot. Als het feminisme zich nu ergens op zou moeten richten — en met haar ook de overheid die uit goede bedoelingen aan positieve discriminatie doet — dan is het op de emancipatie van de man. De bedoelingen van het feminisme waren immers niet om van vrouwen mannen te maken, zoals Stellinga tamelijk demagogisch stelt, maar om een andere inrichting van de samenleving te bewerkstelligen. Daar is Stellinga in ieder geval niet voor. Ze bepleit een status quo en in zekere zin zelfs regressie en verkoopt het onder de noemer van vrijheid. Het is de vrijheid vrouw te zijn in een mannenwereld en niet, zoals ze toch min of meer beweert: individu in een mensenwereld.
http://pauwenwitteman.vara.nl/typo3conf/ext/vara_flashplayer/player/player.swf
Akkoord over de hele lijn, Stellinga verdedigt een neo-liberaal standpunt aan de hand van een eenzijdige biologische invulling van vrouwelijkheid. Toch wilde ik nog even vermelden dat er reeds een hele feministisch geinspireerde bibliotheek volgescheven is over mannelijkheid. En over witheid. en klasseverschillen. Feminisme is minder eenduidig dan men vaak denkt, het is eerder een paraplu-term voor een resem thema’s, strekkingen en filosofische stromingen. Maar heel veel dank voor je stukje; gender verhoudingen krijgen door de band genomen weinig aandacht, vooral niet in literaire kringen, zelfs niet (paradoxaal genoeg) als het gaat over een onderwerp als literatuur en engagement.
Gepost door “Sarah”
LikeLike