Inmiddels werd de Engelse vertaling van mijn radioboek door Michael Blass uitgezonden, voorgelezen door David Swatling. In de aanloop naar de vertaling bleek dat het noodzakelijk was enkele namen te veranderen, alsook de titel van een en ander zo te verbuigen dat het paste binnen wat gezegd wilde zijn (er is bijvoorbeeld een verband met de mythe van Marsyas, waardoor de naam van een van de hoofdpersonen — Martin As — veranderd werd in Marc Suys). Ik was zeer tevreden over die vertaling, en na nog even geflirt te hebben met het idee om zelf ook de Engelse versie voor te lezen (men studeert niet voor niets viereneenhalf jaar Engels aan een lerarenopleiding, waar er veel aandacht werd geschonken aan vooral uitspraak), ben ik bij het horen van het resultaat dan toch blij dat ik dat aan een native speaker heb overgelaten.
In hoeverre kent men zijn eigen teksten uit het hoofd? Niet. Maar wel valt onmiddellijk op wanneer er iets niet in de haak is. In de Nederlandse versie komt de volgende passage voor:
‘Ziet u?’ zei hij, ‘geen embouchure. Uw lippen zijn te dik.’
‘Onzin.’
Er viel iets door ons heen, leek het.
Achterin het orkest maakte Van Eupen een plotselinge beweging, waardoor de souzafoon die rond zijn lijf zat in botsing kwam met de tuba van Van Wieringen.
Met een ruk draaide Somner zich om. Erik Kalekamp stond nog steeds naast het verhoog en keek Somner een kort ogenblik recht in de ogen.
‘Onzin’, zei hij weer, en sloeg zijn ogen neer.
‘Onzin?’ vroeg Somner dreigend.
‘Lippumdoemzrnuttoe’, mompelde Kalekamp.
‘Wát zegt u, meneer Kalekamp?’
‘Lippen doen er niet toe. Dik of dun bedoel ik. Doet er niet…’
Hij slikte even.
‘Louis Armstrong heeft nog veel dikkere lippen dan hij daar’, zei hij.
‘Ah…’ zei Somner, ‘ach zo… Louis Armstrong.… Loe Wie Arm Strong. Dat is het dus. Hmhm. Louis Armstrong.’ Zijn stem werd luider. ‘Louis Armstrong? Louis Armstrong? Die Louis Armstrong van u hè, meneer Kalekamp, die Louis Armstrong, die is… dat is… Die Louis Armstrong is godverdomme een néger!’
Een en ander is in het Engels keurig vertaald:
‘You see?’ he said. ‘No embouchure. Your lips are too thick.’
‘Nonsense.’
Something seemed to have dropped into our midst.
At the back of the band, Van Eupen made a sudden movement, so the sousaphone around his body knocked into Van Wieringen’s tuba.
Somner turned round with a jerk. Erik Kalekamp was still standing next to the dais and for a brief moment he looked Somner straight in the eye.
‘Nonsense,’ he repeated, and cast his eyes downwards.
‘Nonsense?’ asked Somner threateningly.
‘Lipsgotnunnerdowit,’ mumbled Kalekamp.
‘I beg your pardon, Mr Kalekamp?’
‘Lips have got nothing to do with it. Thick or thin, I mean. Nothing to do with it.’
He swallowed.
‘Louis Armstrong’s got much thicker lips than him,’ he said.
‘Ah…’ said Somner, ‘ah, right… Louis Armstrong… Loo Wee Arm Strong. That’s it then. Hmhm. Louis Armstrong.’ His voice grew louder. ‘Louis Armstrong? Louis Armstrong? That Louis Armstrong of yours, Mr Kalekamp, that Louis Armstrong, he’s… he’s… That Louis Armstrong is a bloody nigger!’
Die laatste zin is natuurlijk, op zijn allerzachtst gezegd, politiek incorrect, en zorgt in de politiek correcte omgeving die literatuur gewoonlijk is voor een zeker schokeffect. Het verhaal gaat onder meer over de noodzaak van zuiverheid en harmonie, en dat wordt op dit punt dus doorgetrokken in het bedenkelijke. ‘Wij zijn geen wilden’, zo stond al eerder in de tekst toen de hier optredende Kalekamp aan Somner vroeg of er misschien niet een woodblock aan de slagwerksectie toegevoegd kon worden. Jazz wordt door Somner met jungle en een gebrek aan beschaving geassocieerd. Zuiverheid loopt niet zelden op racisme uit.
Bon, so far so good. Maar bij het beluisteren van de Engelse versie hoorde ik onmiddellijk dat ‘the bloody nigger’ was verdwenen. Geschrapt, derhalve. Het zou hier dus de tijd en plaats zijn om hoog van de toren te blazen en uit te krijten dat er hier sprake is van ‘censuur!’ Dat zou ik zelf wat overdreven vinden. Er is hier sprake van een angstvallige politieke correctheid. Je kunt beargumenteren dat je de zin over ‘godverdomme een néger’ niet nodig hebt om het bedoelde punt te maken, dat het onnodig shockerend is — maar dat laatste geloof ik niet. Pas met die zin wordt het denken over harmonie zoals dat bij Somner en andere personages in het verhaal leeft, werkelijk in het domein getrokken waar het thuishoort — juist door het schokkende racistische karakter dat het streven naar harmonie daar aanneemt.
Enfin, niets om me werkelijk druk over te maken, maar nog maar eens een teken dat we in een tijd leven die beheerst wordt door een alles verlammende angst. Het zijn de biepjes van de BBC, de sterretjes in het woord f***; het is de onmogelijkheid om in sommige, op het Engels geënte chatprogramma’s het woord ‘kunt’ te gebruiken — allemaal kinderachtigheden die voorafgaan aan wat werkelijke censuur is.
Titiaan, De veroordeling van Marsyas
Als amateurmuzikant moet ik zeggen: echt herkenbaar verhaal. Doet beetje denken aan Prova d’Orchestra.
LikeLike