Hoofd

200px-Gross_St_Martin_-_Grablegungsgruppe_-_Maria_(virgin_mary) 200px-Dictation_of_the_Guru_Granth_Saheb 200px-Batz-sur-Mer_Coiffe

Naar aanleiding van het gedoe in Antwerpen: we moeten het dringend hebben over de verplichte keppeltjes bij de joden, over die pijpenkrullen en die potsierlijke traditionele kledij — allemaal zaken die de emancipatie van de man binnen de orthodox joodse gemeenschap ernstig in de weg staan. (Trouwens: laten we het daar inderdaad eens over hebben: niet over de onderdrukking van de vrouw, maar over de gebrekkige emancipatie van de man — in zowat élke cultuur). Ik zou ook graag de rol van de vrouw binnen het katholicisme nog eens aan een nader onderzoek willen onderwerpen. Überhaupt lijkt het me nodig alle godsdiensten tegen het licht te houden — dus ook het neo-liberalisme dat, sinds men ervan overtuigd is dat er geen alternatief voor is, een metafysische status heeft gekregen. Alain Badiou reageerde al eens op het algemene hoofddoekenverbod in Frankrijk met de redenering dat de westerse vrouw gedwongen is haar eigen seksualiteit uit te venten op straffe van excommunicatie. Moslimvrouwen zijn niet geil genoeg, vinden dus ook Benno Barnard en Geert Van Istendael. Daar valt over te twisten, overigens.

Dirk Verhofstadt stelde gisteren in De Morgen dat hij voor zijn boek De derde feministische golf wel zes — zés! — moslima’s heeft gesproken en op grond daarvan meent hij te kunnen vaststellen dat onderdrukking in de moslimgemeenschap schering en inslag is. Zou die man zich niet beter eens druk kunnen maken over de grove ongelijkheid tussen mannen en vrouwen in zijn eigen neo-liberale paradijs? Ongelijke lonen, het glazen plafond, de zoveel geringere kansen voor vrouwen überhaupt? Ik wed dat ik gemakkelijk zes — wel zés! — moslima’s kan vinden voor wie de hoofddoek een onderdeel is van verleidingskunsten waar wij in het westen nog nooit van gehoord hebben. Om dan natuurlijk vervolgens te stellen dat het een losbandige bende apen is — want zie dat godverdomme eens kinderen fokken zeg!

Mensen zijn geneigd tot het uniform. Wel eens de alternativo’s uit het krakersmilieu bestudeerd? Dat heeft allemaal dreadlocks, minimaal een piercing of drie en ook qua kleding lijken er bepaalde voorschriften te gelden. Ze zetten zich geweldig af tegen de krijtstreepbrigade in onze kantoorgebouwen, maar qua uniform doen ze voor die grijzepakkendragers eigenlijk niet onder. Individualiteit en vrijheid worden in beide middens geheel anders omschreven, misschien zelfs op een tegengestelde manier, maar instemming met de groepsmoraal is bij beide de voorwaarde.

En de baseballpet? En de jeans en het houthakkersoverhemd? Mode überhaupt? Nee, ik doe daar niet aan mee, welnee. Daarom heb ik zeker al die idiote colberts die ik in de jaren tachtig droeg al tijden geleden de deur uit gedaan (te vroeg natuurlijk; ze zijn al bijna weer ‘in’, of alweer ‘in’ geweest, dat kan ook — enfin, ze zouden toch niet meer passen). Ik ben, met al mijn kritiek op het consumentisme en de walgelijk consumentistische houding van de jeugd van tegenwoordig (zelfs studeren is een vorm van shoppen voor die melkmuilen (omdat onze generatie ze niks anders geleerd heeft, maar dat is uiteraard een wat al te lastige kanttekening)), natuurlijk zelf een consumentist zonder weerga. Ik behoor op grond van mijn uiterlijk ook tot een groep en ben me er ook steeds (zij het niet fel) van bewust dat ik mijn garderobe kies op grond van een beeld dat ik van mijzelf heb gevormd, maar dat niet van en uit mijzelf afkomstig is, dat met andere woorden door de omgeving is gedicteerd, door ideeën over sociale klasse zelfs. U ziet mij niet, nooit in joggingbroek, in ‘campingsmoking’, in een supermarkt, of überhaupt over straat gaan. Ik beschouw dat als een aantasting van mijn menselijke waardigheid, en dus van de menselijke waardigheid tout court (over wat ik daarmee over de dragers van deze mensonterende kledij zeg, denk ik meestal niet na).

200px-Casol_square_silk_scarf_as_head_scarf 200px-ToUaReG,_Mali_-_jan_2007 200px-EkaterinaII_kokoshnik 200px-Backlight-wedding

Je kunt zeggen dat dit allemaal iets geheel anders is dan de hoofddoekenkwestie, maar dat vraag ik me af. De dictaten die ons vrije, verlichte, van elke godsdienstwaan verloste westerlingen worden opgelegd zijn veel minder expliciet; ze zijn een meer sluipend gif en het kost ons telkens weer erg veel moeite om achter ons beeld van de vrijheid de dwangmatige vooronderstellingen te zien, de in feite als boventijdelijk beleefde waarheden waarop dat beeld is gebaseerd. Ik ben niet postmodern genoeg, en ook nooit postmodern genoeg geweest, om daaraan de conclusie te verbinden dat alles relatief is en iedereen dus zijn gang maar moet gaan. Ik denk dat wat wij onze waarheid noemen (of wat als waarheid achter onze bevrijde geest werkzaam is) uiteindelijk een historisch en sociaal fenomeen is — dus juist níét iets boventijdelijks, maar iets dat meeglijdt met de tijd, verandert, maar daarom niet minder geldig is, of althans minder aanspraken maakt op een universele geldigheid. Het is de cultuur waarbinnen men wordt geboren, opgevoed, onderwijs krijgt. En ‘cultuur’ laat zich nog steeds het best omschrijven zoals J. Goudsblom dat ooit deed: als een geheel van opdrachten en mogelijkheden dat in een gegeven tijd voorhanden is. Dat schuift voortdurend, zo weet een ieder met enig historisch besef.

Maar datzelfde historische besef laat ook zien dat mensen altijd weer geneigd zijn om (vooral) de opdrachten die op een gegeven moment in een cultuur voorhanden zijn, te verabsoluteren — of althans: beleven als een min of meer onwrikbaar gegeven. Er bestaat een delicaat evenwicht tussen de noodzaak tot ontmaskering en de noodzaak tot façade. Maar hoe dat ook zij, het is quasi onmogelijk om buiten de eigen cultuur om te denken — eigenlijk alleen voor zover die cultuur dat zelf als mogelijkheid geeft. Ik twijfel natuurlijk helemaal niet aan de vooronderstellingen van onze vrijheid, hoezeer ik ook tegelijkertijd de nuanceringen zie. En als ik bepaalde problemen in onze samenleving bijvoorbeeld wijt aan een gebrek aan gemeenschapszin (wat ik geneigd ben te doen), is dat bepaald niet een ondubbelzinnig pleidooi voor die gemeenscha
pszin, of erger nog: een pleidooi voor afschaffing van individuele vrijheden. Ik wil wel die ook door mij verworven ‘individuele vrijheid’ graag behouden. Ik wil alleen maar niet dat die vrijheid verward wordt met bijvoorbeeld die van Wilders’ PVV.

En zo zijn de kanttekeningen die ik zou willen maken bij de hysterie rond hoofddoekjes niet per se een bewijs voor mijn instemming met het gebruik ervan onder moslims. Ik vind alleen dat je het niet ter discussie kunt stellen als je niet ook de modevoorschriften in andere religies, inclusief die van het zich soeverein wanende neo-liberalisme, aan de kaak stelt (en ik weet natuurlijk heel goed dat als je over keppeltjes en pijpenkrullen begint, iedereen plotseling van mening is dat je daar niks over mag zeggen, want dat is dan meteen antisemitisch weetjewel…). Mijn levensopvatting strookt sowieso niet met die van iemand die de een of andere religie is toegedaan. Zij die over ‘gggristus’ beginnen, bezorgen me ook altijd de rillingen. De EO jongerendag vervult me met diepe droefheid over zoveel verkeerd gericht enthousiasme, nog even afgezien van mijn overtuiging dat het hier om een marketingtruc van de BV God & Zn gaat. Maar ik begin geen kruistocht tegen kruisbeelden of minaretten, noch tegen hoofddoekjes. Ik zie gewoonweg niet in waarom specifiek dat stukje stof wordt uitgezonderd om een monsterlijk symbool te worden van de onderdrukking van moslimvrouwen, al was het maar omdat er meer dan zes moslima’s zeggen dat het voor hen die betekenis helemaal niet heeft, en ook al omdat er veel meer dan zes moslima’s zijn die verkiezen de hoofddoek niet te dragen.

Ik vind wel dat het bij wet verboden moet worden om een legging te dragen. En wie zich in trainingspak vertoont, moet terstond afgevoerd worden naar het dichtstbijzijnde sportcomplex en er verplicht vijf kilometer hardlopen, of er in dat trainingspak nu een bierbuik bolt of niet. Verder heeft een school het recht om hoofdbedekking te verbieden, denk ik, maar dan wel buiten elke religieuze overweging om. Het mag daarbij niet gaan om de symboolfunctie, want nogmaals: in dat geval is het enige schooluniform dat door de beugel kan dat waarbij alle kledij is verwijderd. There’s more enterprise in walking naked: het zou de nieuwe slogan kunnen worden van het ministerie van onderwijs.

2 gedachten over “Hoofd

  1. Als je vindt dat alle modevoorschriften in alle religies ter discussie moeten staan (of geen enkel) geeft je evengoed prioriteit aan een principe. Dan vind je kennelijk dat alle culturen en religies gelijkwaardig aan elkaar zijn. Maar er is in de huidige samenleving natuurlijk geen sprake van gelijkwaardigheid tussen moslims en andere groepen. Ik weet niet wie of wat er een plezier wordt gedaan door hen op gelijke hoogte te brengen met andere groepen die niet of nauwelijks sociale deining veroorzaken.

    Ook vraag ik me af of het niet wat sofistisch is om hoofddoeken te verbieden ‘buiten elke religieuze overweging om’. Ze moeten überhaupt niet verboden worden. Lekker dragen, die dingen, en niet tegen de kou, maar juist om de symboolfunctie. En maar zo lang mogelijk een doorn in het oog blijven van wie dacht dat we er bijna waren met ons verlichte project.

    Like

  2. Ik ben niet tegen principes, Rutger, dus het zal wel dat ik prioriteit aan een principe geef. Ik kan niet anders dan vanuit mijn eigen (zwaar cultureel bepaalde) vooronderstellingen reageren op de vooronderstellingen van anderen. Wat ik dan zie, zijn vaak grote verschillen. Ik heb al gezegd dat alle religie en alle daarmee verbonden voorschriften aan mij niet besteed zijn. Daarom: als een schoolleiding meent dat ze hoofddeksels moet verbieden, bijvoorbeeld omdat ze meent dat hoofddeksels hinderlijk zijn of kunnen zijn voor de voor onderwijs noodzakelijke communicatie, dan kunnen jij of ik dat belachelijk vinden, maar daar kan ik op zich nog wel mee leven. Er zijn ook scholen die het dragen van teenslippers verbieden omdat dat schoeisel vanwege de geringe bescherming die het biedt makkelijker tot verwondingen leidt — en de school draait daarvoor op. Maar sandalisten hun sandalen ontzeggen omdat ze bijvoorbeeld in jezus geloven, dat lijkt me er dan net weer over.

    Dat jij niet al te veel op hebt met ‘de moslims’ laat onverlet dat hun cultuur me inderdaad gelijkwaardig lijkt aan die van de joods-christelijke traditie waaruit wij zelf stammen — wat niet betekent ‘gelijk aan’ (aan multicultigezwatel heb ik een broertje dood). Dat zij hier sociale deining veroorzaken, heeft andere gronden dan de strikt religieuze waarop ze worden afgerekend. Vaak worden sociale problemen afgewenteld op cultuur, religie of zelfs etnie door hen die niet bereid zijn aan dat eerste werkelijk iets te doen of het zelfs maar te betrekken in hun analyses. Ik vind de opmerkingen die je dienaangaande maakt getuigen van xenofobie.

    Nog anders: met ‘de’ moslims heb ik in se even veel problemen als met ‘de’ christenenen of ‘de’ joden — of zelfs als met ‘de’ zelfverklaarde atheïsten — en het liefst zou ik mezelf definiëren buiten al dat soort categorieën om. Maar zo werkt het niet, helaas. Niet omdat het me op mezelf niet zou lukken me als de absolute buitenstaander te denken, maar omdat dat denken in het licht van de gemeenschap waartoe ik nu eenmaal behoor weinig meer dan spielerei kan zijn.

    Like

Reacties zijn gesloten.