Nog eens over links

Afgelopen week nog eens naar Der Baader Meinhof Komplex van Uli Edel gekeken, en nog eens nagedacht over wat Gijsbert Pols daarover te berde bracht in yang 2008.4 (p. 663-670; helaas nog niet online op de, inmiddels oude yang-site). Hij schreef over de film (BMK) zelf:

Men heeft de film als politieke porno gecategoriseerd, als vrijblijvende en fantasieloze aaneenschakeling van gewelddadige hoogtepunten in de RAF-geschiedenis tussen 1967 en 1977. Die kritiek is terecht: de film heeft nog het meeste weg van een haastig in beelden omgezet chronologisch lijstje met ‘belangrijke gebeurtenissen’, zoals dat veelal op de laatste pagina’s van boeken over de RAF wordt opgenomen. Aangevuld met als om het pornografische karakter nog te onderstrepen, een paar hippietieten op het naaktstrand en een lachwekkend amateuristisch in het verhaal verwerkte seksscène.
Het is niet alleen de opeenstapeling van hoogtepunten die de film zo obsceen maakt, het is ook de constructie van die hoogtepunten zélf: die kenmerken zich door ‘fel realisme’, gelegitimeerd door een precieus gebruik van historische bronnen, en laten – net als in echte porno – niets aan de verbeelding over: de toeschouwer wordt zorgvuldig buiten het representatieve proces gehouden. En zoals porno parasiteert op seksuele fascinaties, parasiteert
BMK op fascinatie voor de RAF: beide beloven het ultieme te laten zien, fel realistisch, maar tonen uiteindelijk niets. De toeschouwer blijft afgestompt en leeg achter.

bmk_hauptplakat_de.klein

In feite is dit een adequate omschrijving van de film zelf. De film lijdt aan hetzelfde euvel als menige bio-pic die ons belooft het leven van Cash of Piaff te schetsen. Een leven speelt zich niet af door de tijd, maar op bepaalde momenten. Het gaat niet om de opeenvolging van gebeurtenissen, maar om hun hiërarchie. Dat betekent dat BMK op zijn minst een aantal gefilmde gebeurtenissen bevat dat interessant geweest was om uit te diepen. Het zou geleid hebben tot de invulling, de interpretatie van een geschiedenis die nu, als ogenschijnlijk blote opsomming, feitelijker lijkt dan ze in wezen is.

Dat laatste laat Pols in zijn uitstekende artikel mooi zien wanneer hij het heeft over de prefab-betekenis die de film op deze wijze genereert: die van de RAF als gevolg van een radicalisering die door de gewelddadige reactie van de staat op de studentenbeweging zelf in gang gezet zou zijn (een standpunt dat door het personage dat Bruno Ganz speelt, heel goed wordt vertolkt). Het verhaal van de RAF begint dan met de dood van Benno Ohnesorg als bewijs voor de buitensporige middelen waarmee de staat reageerde, op de buitenparlementaire oppositie inhakte (recentelijk bleek de agent die Ohnesorg doodschoot, Karl-Heinz Kurras, een infiltrant van de Stasi te zijn geweest, maar jarenlang gold hij als het symbool voor westers, kapitalistisch staatsgeweld). Daarop volgt de aanslag op Rudi Dutschke. Het is deze context, stelt Pols, die ‘de rest van het verhaal tot reactie’ laat worden, of die ‘toch ten minste psychologisch aannemelijk [laat] worden dat er binnen de studentenbeweging een groep mensen ontstond die het satt hatten, die gewaltsbereit werden.’

http://video.google.com/googleplayer.swf?docid=241706975027322365&hl=nl&fs=true

Een ander verklaringsmodel dat bij Pols (en in de film) de revue passeert, is dat de RAF het gevolg was van de overtuiging dat de kinderen van de nazi’s deze keer niet mochten verzaken [bedoeld is: het niet mochten laten afweten (zie commentaar van EdS hieronder)] waar de ouders dat eerder wel hadden gedaan — en dat in een klimaat waarin de nationaal-socialistische geschiedenis in het Duitsland van het Wirtschaftswunder zoveel mogelijk vermeden werd, een klimaat ook waarin de later door de RAF vermoorde Hanns Martin Schleyer als voormalige nazi in het na-oorlogse West-Duitsland één van de machtigste figuren werd. Dat dit verklaringsmodel binnen de film zelf een meer ondergeschikte rol speelt, heeft ook veel te maken met het feit dat de RAF door haar affiliatie met onder meer de PLO zelf in antisemitische wateren terecht kwam (het, stelt Pols, in het verhaal over de RAF vaak weggelaten gijzeldrama op het vliegveld van Entebbe in 1976 — onder meer verwerkt in The Last King of Scotland van Kevin MacDonald — waar een Duitse terrorist uiteindelijk de pasagiers verdeelt in Joden en niet-Joden).

34073

Er zijn nog andere verklaringen mogelijk, bijvoorbeeld die welke in de twee kloeke delen Die RAF und der linke Terrorismus (2006) onder redactie van Wolfgang Kraushaar de revue passeren (met name het essay van Sara Hakemi over ‘Terrorismus und Avantgarde’ is interessant). Maar in Edels film zit er ook nog een element waarover Pols het niet heeft en waarover het ook in de commentaren op de film (of op de RAF in zijn algemeenheid) eigenlijk nooit gaat: bot cynisme. Veel in het optreden van Baader zoals in deze film weergegeven, heeft weinig te maken met de hoge morele doelstellingen en de rechtlijnigheid die vaak aan de RAF gekoppeld worden in een poging het optreden ervan te verklaren, maar veeleer met een volstrekt destructief cynisme waarin het over lijken gaan geen ander doel lijkt te dienen dan de bevrediging van een individuele behoefte om aan alles maling te hebben.

BMK.seksuelerevolutie

BMK.neuken en schieten

Ik heb nogal moeten lachen om de scène waarin de terroristen bij de Palestijnen op trainingskamp zijn, en met name Baader zich gedraagt als een ongezeglijke puber die weigert zich te voegen naar de discipline die de opleiders van hem eisen, die munitie verspilt en die zich vervolgens met de rest van het gezelschap tot verbijstering van de Palestijnen naakt te zonnen legt op het dak van één van de aanwezige gebouwen. In het verlengde van het gebruik van het woord ‘begeerte’ in Het grote uitstel heb ik al eens gezegd dat socialisme uiteindelijk toch als een vorm van (het verlangen naar) groepsseks gezien moet worden. Baaders opmerking dat de seksuele revolutie en het anti-imperialisme één zijn, of, ter nadere verduidelijking: ‘Neuken en schieten zijn gelijk’ — komt een aardig eind in die richting.

BMK.joyriding

Maar in de film laat het toch ook de volstrekte onverschilligheid van ‘de’ terroristen zien voor welk hoger doel dan ook. Dat was al eerder duidelijk. Ergens in de film, als Baader en Ensslin voorlopig vrij zijn nadat ze werden veroordeeld voor de brandstichting in een Kaufhaus in Frankfurt, wordt een aantal auto’s gestolen en trekt het gezelschap schietend over de snelweg in de buurt van Darmstadt. Iets anders dan joyriding hoef je daar niet in te zien, en het gebruik van
wapens heeft er dezelfde gratuitheid als in Pulp Fiction — een film die met revolutionair gedachtegoed weinig heeft uit te staan.

Het is, zo merk ik steeds, dit cynisme dat me nog het meest interesseert in het linkse terrorisme (dat daarin waarschijnlijk niet verschilt van rechts terrorisme). Misschien is dat omdat de idealen die verdedigd werden zo lang na de feiten niet alleen iets naïefs hebben gekregen, maar door het — hoe noem je dat? — door het ‘transhistorische bewustzijn’ van diegenen die de geschiedenis nog enigszins kennen, ook al op voorhand vergeefs lijken te zijn. De revolutie eet haar eigen kinderen op. Niemand met enige vorm van historisch bewustzijn begint daar nu nog aan. Tenzij men vergeet. Bewust vergeet. Wat alweer neerkomt op een vorm van cynisme, lijkt me. Wat dan overblijft is eerder psychologisch dan politiek: destructiedrang. De ‘idealen’ dienen slechts ter maskering, zijn bedoeld voor de buitenwacht. Ze zijn als het ware later bij de al aanwezige nihilistische neiging gezocht om die neiging zelf als iets anders dan puur nihilisme voor te stellen. Kijkend naar BMK, lezend over Baader Meinhof en RAF, nadenkend over het verloren revolutionaire élan van links, vraag ik me serieus af of het in de hoogtijdagen van extreem links verzet al werkelijk anders was. Bij de massa zeker, denk ik. Maar bij de leiders?

4 gedachten over “Nog eens over links

  1. wie zijn film al de titel BMK geeft, depolitiseert haar inhoud vanaf het begin. de intentie van de filmmaker is gelijk duidelijk. vooral een Stefan Aust weet dit, daarom koos hij ook voor zijn boek die titel; zoals de groep werd genoemd in de toenmalige mediahetze en door de opsporingsdiensten. men focust alle aandacht op een paar kopstukken om deze van de groep te scheiden, interne discussie uit te lokken, verdeel en heers politiek toe te passen. men leidt de publieke aandacht af van het concept zoals de RAF dat voorstond (stadtguerilla, anti-imperialistische strijd).

    dat deze generatie voor een groot gedeelte de wapens opnam, kwam met name door het inzicht dat er fundamenteel niets veranderd was in de BRD. veel oud-nazi’s zaten in hun oude beroepen waar men nu zelf mee te maken kreeg: advocaten, rechters, leraren, politie etc. ouders bleken nooit over die periode met hen gesproken te hebben (lees de autobiografieën). een generatieconflict was geboren. het ‘fatsoen’ van de brave burgermaatschappij bleek niets meer dan een illusie te zijn die een ongelooflijke horror verborgen hield. dit werd versterkt door de Auschwitz processen die in de jaren 60 en 70 in Duitsland werden gevoerd tegen voormalige dokters en bewakers, waar schandalig lage gevangenisstraffen werden uitgesproken of zelfs in vele gevallen vrijspraak. het besef ontstond dat de maatschappij gerund werd door dezelfde massamoordenaars van toen, die nu ook nog eens de oorlog in Vietnam niet alleen verdedigden maar deze zelfs – politiek – steunden. vanuit Amerikaanse bases op Duits grondgebied werden de bombardementen gecoördineerd op Vietnam, troepentransporten geregeld etc. nooit

    dat er veel verkeerd zat bij de RAF in hun denken en doen, is een tweede, en laten we niet vergeten dat de RAF maar één groep was die gewapend verzet pleegde, er bestonden meerdere.

    ik kaart maar enkele dingen aan als commentaar op jouw verhaal. vreemd vindt ik in elk geval dat niemand ooit in de pers een vraag heeft gesteld over die titel. men negeert compleet de naam die de leden er zelf aan hebben gegeven.

    Like

  2. Een knappe en voor sommigen zeker ook ontluisterende analyse, Marc. Wanneer het geweld is weggeëbd, komt een golf van fascinatie door het geweld (of een vrijblijvend en commercieel uitgebuit flirten ermee).

    Bij één passus haperde ik even: “dat de RAF het gevolg was van de overtuiging dat de kinderen van de nazi’s deze keer niet mochten verzaken waar de ouders dat eerder wel hadden gedaan”. Klopt dat ‘verzaken’? Ik lees daarin veeleer het Duitse ‘versagen’ in de zin van ‘het laten afweten’. Zoals de aan de RAF-leden voorafgaande generatie dat had gedaan door geen schuld te bekennen voor het naziverleden. Het buitensporige, gewelddadige protest als ‘vadermoord’ in de vorm van een radicaal reinigingsritueel. Tegelijk heel ‘puristisch’ – waren enkele RAF-aanhangers geen domineeskinderen?

    Like

  3. Je hebt gelijk, Erik: versagen, ook te begrijpen in de zin van de Van Dale. Ik bedoelde vooral: het laten afweten. Barbarisme is me niet vreemd…

    Like

  4. tip: Staatsfeind van Till Meyer en Nie war ich furchtloser van Inge Viett.

    waarin ook duidelijk de verschillen tussen de gewapende groepen naar voren komen, en de – harde – kritiek op de RAF, waarom enkele van hun acties bij voorbaat wel moesten mislukken, buiten de morele vraagstukken om.

    zeer interessant is ook de DDR link ná het afzweren van de gewapende strijd.

    Like

Reacties zijn gesloten.