Men kijkt een gegeven paard niet in de paardenmond. En er is ook niets wat ik mijn dochter verwijt. Integendeel. Maar er is iets merkwaardigs aan de hand in de perceptie van opvoeders en -voedsters, kleuterleiders en -leidsters, onderwijzers en onderwijzeressen, en op een dag als vandaag komt dat aan de oppervlakte: moeders zijn lief, vaders stoer. Ik weet het wel: onder bovenstaande, speciaal voor mij en voor niemand anders vervaardigde vleermuis — bedoeld om met een zuignapje aan de binnenkant van het autoraam te bevestigen (wat wij niet zullen doen) — onder die vleermuis staat dus dat er een lieve papa aan boord is. Maar dat is gezien de afbeelding dan ook geen overbodige toevoeging: ik heb toch wat moeite met mijzelf als vleermuis, een afbeelding die eerder associaties oproept met Halloween dan met lieve papa’s op ‘vaderkesdag’. Hoe brei je zoiets nog recht? Mijn papa is een lieve vleermuis: een tamelijk onaaibaar wezen dat tot de klassieke fauna van griezelfilms behoort. Men voelt zich iets uit de Addam’s Family
Men moet begrijpen hoe dit tot stand kwam: in de klas ging het over vleermuizen en Batman. Ik werd al anderhalve week bij het ophalen van school onderhouden over het ‘radarrrsysteem’ van de vleermuis, en dat wij dat niet hadden, zo’n ‘radarrr’. En dat ze daarmee hele kleine vliegjes vingen, leerde ik. Muggen zei ik. Dat kon ook, ja. Maar bij ons vliegen die niet, die vleermuizen, zei ze, tamelijk zeker van zichzelf. Toch wel, zei ik. Als jij al in bed ligt, voegde ik toe. Ze had ze anders nog nooit horen schreeuwen. Ik wilde wat zeggen, maar ze ging onmiddellijk door: weet je hoe vleermuizen schreeuwen? Waarna de mond onwaarschijnlijk ver open ging en er achter uit haar keel een iel piepgeluid kwam. Hééél hoog, zei ze, en dat je het bijna niet kon horen, ‘zóóó hoog’.
Het een werd met het ander gecombineerd: nu ze het toch over vleermuizen hadden, daar op school, dan er ook maar iets mee doen voor vaderdag. Ik begrijp dat. Geen kwade wil. Slechts een begin van volstrekt onredelijke verontwaardiging ergens zo rond het middenrif. Iets willen zeggen, maar je natuurlijk niet belachelijk willen maken omdat je weet dat het gekwetste ijdelheid is. Miskenning van uw aaibare kant. Van het jongetje dat in iedere papa hengelt naar aandacht.
Want er zat ook nog een rijmpje voor papa’s bij. In de aanloop naar moederdag oefende ik met haar meermalen het gedichtje dat ze voor haar moeder zou opzeggen als die mooie dag zou aanbreken, en het moet gezegd: ik had het H. niet beter kunnen zeggen, al zou ik haar natuurlijk nooit ‘lieve mama’ genoemd hebben. Maar in een aangepaste versie uit mijn mond zou het makkelijk als opmaat voor iets meer volwassens hebben kunnen dienen, leek me toch. Men zag haar smelten.
Maar waar moest ik het weer mee doen? Met iets mannelijks. Melodie: Bob de Bouwer. Tekst: iets met een coole papa die sterk is en lol maakt en: ‘coole papa, kunnen wij het maken / coole papa, nou en of’. Maar weer eens gereduceerd tot de traditionele rol: cool, stoer, lol, sterk. En natuurlijk ben ik dat allemaal al heel erg lang. Ik ontkom niet aan die elementen in mijn zelfbeeld, en de onverlaat die van mij een ‘sissy’ maakt krijgt natuurlijk onmiddellijk te maken met mijn interpretatie van de macho — al steekt die nog wat bleekjes af tegenover het oertype, geloof ik: de mijne praat nog, argumenteert zelfs; dat schijnt een smet op het blazoen te zijn.
Maar intussen zie ik ’s ochtends aan de schoolpoort veel, heel veel vaders met zachte hand hun kinderen door de drukte loodsen. Er worden neuzen geveegd. Er wordt een kraag rechtgetrokken. De allerkleinsten worden getroost met een innigheid die waarschijnlijk van vrouwen is afgekeken, maar die toch ook op zijn minst enig natuurlijk talent in die richting doet vermoeden. Sommige superhelden herschikken zelfs het haar van hun dochters (ik behoor tot de zich beklagende vaders die onthand met haar zijn), en over het algemeen zie ik meer lieve, zorgzame vaders, dan stoere, sterke loltrappers.
Een groot deel van hen werd vandaag als vleermuis toegezongen op de melodie van Bob de Bouwer. Wel met alle liefde. Dat wel natuurlijk. Ik klaag ook niet. Ik heb alleen mijn bedenkingen. Ik denk bijvoorbeeld dat de emancipatie minder ver gevorderd is dan over het algemeen aangenomen. En dat dat deze keer niet ligt aan het in gebreke blijven van het mannelijk deel van de wereldbevolking, maar aan de onwil van vrouwen om de oermoeder in de man te erkennen. Terwijl dat toch zo moeilijk niet moet zijn. De meeste mannen lijden aan moederbinding; het vaderschap lijkt me zoiets als het fotonegatief van hetzelfde sentiment.