Gisteren werd een wat vreemde dag. Het begon er al mee dat ik de nominaties voor de Gouden Uil niet verwacht had voor woensdag. Dat het op 11 februari bekend gemaakt zou worden, wist ik wel, maar in mijn hoofd viel 11 februari op woensdag. Ik viel dus uit de lucht toen de uitgever belde, vroeg hem — in dit land van zorgvuldig georkestreerde indiscreties — hoe hij nu al aan die informatie kwam, om vervolgens te vernemen dat het nu eenmaal al 11 februari was.
Misschien had ik onbewust geprobeerd me te wapenen tegen wat bij al mijn zelfverklaarde realisme (geen lid van het ‘nominatiecircuit’, een ‘volslagen onbekende’, zoals Boekblad later die dag zou schrijven) toch een teleurstelling geweest zou zijn — dit keer nog wat meer zelfs dan drie jaar geleden, toen Touchdown ook op de longlist stond (ook van de Librisprijs toen; dat is nu niet het geval). De vermelding van Het grote uitstel in een eindejaarslijstje van De Morgen, het vrolijke stukje in Humo, de, zij het bescheiden, buzz rond het boek — het schiep verwachtingen. Ook al waren de verschenen recensies, althans in Vlaanderen niet meteen woest enthousiast en gaven die — op de stukken in Knack en Leeswolf na — vooral blijk van de nodige verwarring bij de besprekers, al dan niet te wijten aan het boek zelf. Al ben ik zelf eerder geneigd te zeggen dat die verwarring te danken was aan het boek (wie bijvoorbeeld de verteller in het boek een ‘voyeur op speed’ noemt, verraadt in mijn ogen eerder iets van zijn eigen vrijetijdsbesteding dan dat het een adequate weergave zou kunnen zijn van de gesteldheid van die verteller; al heb ik niks tegen op een dergelijke vorm van projectie). Maar voeg daarbij dat het boek door de panelleden van ‘Uitgelezen Vooruit’ werd verkozen om op 15 april te bespreken, en je gaat dan toch onwillekeurig denken — nee, je begint ondanks jezelf te hopen dat er deze keer net een beetje meer inzit dan een vermelding op de longlist. Hoop kost veel energie. Het is op voorhand een gevecht tegen de teleurstelling. Het houdt je ook geweldig van je werk.
Toch ga ik niet brouweriaans zitten brommen (benieuwd of hij 29 maart aanwezig gaat zijn in Antwerpen) — veel zin heeft dat immers niet. Er is (Brouwers’ woorden van destijds) nu inderdaad ‘de verstikkende verplichting’ om mee te werken aan wat de reglementen van de prijs voorschrijven. Juist het feit dat het Boekblad mij een ‘volslagen onbekende’ noemt, geeft al aan hoezeer binnen de literatuur elke meer kritische houding jegens de prijzenmachine iets suïcidaals krijgt. Die kritiek kan alleen iemand van Brouwers’ statuur zich permitteren (of Grunberg, of Van der Heijden, of andere, door de pers ieder jaar weer op de lijstjes verwachte auteurs). De literatuur is een land zonder geheugen geworden. Dat Thomése ooit de AKO-literatuurprijs won, is zelfs papieren man Dirk Leyman alweer vergeten, blijkens zijn opmerking dat Thomése met Vladiwostok! klaar is ‘voor de doorbraak bij het grote publiek.’ Ook lijkt hij compleet vergeten te zijn welke commotie Thoméses Schaduwkind nog niet zo heel lang geleden bij dat ‘grote publiek’ veroorzaakte. (Maar, om dan toch even te brommen: Leyman leest dan ook wat slordig: in het juryrapport staat over Het grote uitstel te lezen: ‘Reugebrink stuwt zijn nostalgisch verhaal tot driemaal toe naar een flitsend hoogtepunt in een verblindende en swingende stijl.’ In Leymans weblogbijdrage (en vervolgens ook vanochtend in de krant) staat er dan: ‘in het boek van Reugebrink zitten volgens de jury “drie stilistische hoogtepunten”.’ Dat staat nergens, en zelfs de hier bij wijze van citaat opgevoerde woorden komen in het juryrapport niet voor.).
Intussen merk ik dat ik beschaafd zou willen protesteren tegen de constatering dat er alleen maar Nederlanders voor de Gouden Uil genomineerd zijn. Niet dat ik het op feitelijke gronden kan ontkennen; ik leef hier nog steeds met een verblijfsvergunning, al heb ik de papieren voor mijn naturalisering tot Belg al enige tijd in huis (en mijn rijbewijs is na inruil Belgisch!) — het is maar dat voor mijn gevoel ik langzamerhand meer tot de Vlaamse dan tot de Nederlandse literatuur behoor. Meer dan een gevoel is dat niet. Het grote uitstel is natuurlijk een door en door Nederlands boek, over door en door Nederlandse toestanden — reden waarom ik er, door sommige lezers als volstrekt overbodig en zelfs irritant beschouwde aantekeningen aan toevoegde, vanuit een misschien verkeerde inschatting dat een Belgisch publiek niet zo een twee drie weet wie Van Agt ook alweer was, en Wiegel, en Den Uyl en enzovoorts (wat sommige Vlamingen dan weer een blijk vonden van typische Hollandse arrogantie en bevoogding). Maar kijk, mijn boek is van de vijf wel mooi het enige dat bij een Vlaamse uitgever werd gemaakt. Ik weet natuurlijk wel dat dat nu juist in Amsterdam (en trouwens ook onder Vlaamse schrijvers zelf) niet echt als een pre wordt beschouwd — integendeel zelfs —, maar kijk, in de huidige omstandigheid, als een toch maar mooi genomineerde, ‘volslagen onbekende’ ‘outsider’, geeft dat aan een en ander net dat cachet van de ‘underdog’ waarmee de ware Vlaming zich zo graag identificeert.
En nu weer verder lezen in Mutsaers, Buelens en Martin Walser, in wiens Dood van een criticus ik inmiddels voor de tweede keer begonnen ben.
.
Poficiat en nu maar duimen.
Klara rekende je wel bij de ‘Vlamingen’.
.
LikeLike
Beste Inwijkeling,
Dat u graag zout bovenhaalt om ze op bepaalde slakken te leggen, weten we intussen. En dat uw Gouden Uilnominatie u – naast hopelijk enige vreugde – daartoe ook nieuwe gelegenheden zou bieden, dat was theater zoals te voorzien en te verwachten was. “Zwijgen kan niet verbeterd worden” is in deze meestal een gepaste reactie, om een uw allicht bekende schrijver te parafraseren. Maar omdat het toch wat onkies is om net De Papieren Man literaire amnesie aan te wrijven, toch een wederwoord. Dat Thomése ooit de AKO-prijs won met Zuidland, ook al is dat 17 jaar geleden, zijn wij helemaal niet vergeten. Alleen is dat in het bericht waarbij de shortlist van de Gouden Uil wordt bekendgemaakt niet vermeld en minder relevant. Zo vermelden we ook niet welke prijzen Brouwers allemaal kreeg. Zo sommen we ook niet alle lauwerkransen voor A.F.Th op of dat Marjolijn Februari onlangs de Frans-Kellendonkprijs kreeg (zie
http://papierenman.blogspot.com/2007/12/marjolijn-februari-krijgt-frans.html). Dat had allemaal ook gekund, maar we verkiezen onze berichten – uit de aard van het medium – toch enige beknoptheid te geven. De arme websitelezer heeft niet zo veel tijd meer, weet u wel, en moet nog zoveel andere blogs, sites, bijlages, recensies en hopelijk boeken lezen. En er misschien ook reacties op schrijven.
Thomése leverde met Schaduwkind een aangrijpend requiem (u neemt er misschien – ter opfrissing van het door u doodverklaarde literaire geheugen – mijn recensie van Schaduwkind uit De Morgen van 19 november 2003 even bij) maar ook een boek dat in al zijn navrantheid wellicht zodanig buiten zijn ‘oeuvre’ ligt, dat de schrijver ook voor zijn andere boeken alsnog een ‘doorbraak bij het grote publiek’ verdient. Was de AKO-prijs indertijd een vliegende start voor de schrijverscarrière van Thomése, dan kunnen we niet zeggen dat hij ondertussen – zeker in Vlaanderen – de resonantie bij het grote publiek heeft bereikt van generatiegenoten als pakweg Connie Palmen, Thomas Rosenboom, Geerten Meijsing of Arthur Japin.
En voor u iemand van slordigheid beticht: juryvoorzitster Ruth Joos werd maandag op Radio 1 danig opgejaagd, misschien daarom dat ze het juryrapport parafraseerde. Het interview is op de radio1-site nog eens rustig na te beluisteren, en daarin wordt wel degelijk over ‘drie stilistische hoogtepunten’ gesproken met betrekking tot Het grote uitstel. Dat moet dus op rekening komen van de juryvoorzitster. Slordig lezen heeft De Papieren Man hier alleszins niet gedaan, want aan het luisteren.
Is de literatuur een land zonder geheugen geworden? In ieder geval probeert De Papieren Man vrijwel elke dag dat volgens u verdorde land te bevloeien. We wensen overigens nog vele goede schrijvers een doorbraak bij ‘het grote publiek’ toe. Tenzij ze dat zelf niet wensen, natuurlijk.
De Papieren Man
LikeLike