Echt

Vorige week telefonisch ondervraagd over ‘de jaren zeventig’ door iemand van De pers, die terloops met nog een paar mooie interpretaties van Het grote uitstel kwam. Onversneden nostalgie naar de jaren zeventig is bij mij ver te zoeken, ook al druipt mijn boek blijkbaar van een heimwee dat krachtig genoeg bleek om ook lezers die die jaren niet mee hadden gemaakt (nog niet eens geboren waren zelfs) te doen ‘terugverlangen’, zo meldde mij iemand die het boek in een heuse leesclub had besproken. Maar als eventueel ‘paradijs’ verwijzen de jaren zeventig zelf vooral naar dat wat het paradijselijke onmogelijk maakt: het diepe verlangen naar een andere, een uiteraard betere wereld. Dat dat verlangen zelf in staat blijkt heimwee op te roepen, zegt meer over het heden dan over de jaren zeventig, die natuurlijk even veel onzin hebben voortgebracht als elk ander ‘tijdperk’.

132_4

Als om dat te onderstrepen werden diezelfde middag 500 exemplaren van De groene Amsterdammer bezorgd (bedoeld om mee te sturen met de komende yang), met op de cover het mij inmiddels ronduit onsympathieke gezicht van de heer Wilders, parlementariër ten noorden van Gent. Mijn antipathie gaat zo ver dat ik me moest inhouden om niet met een artline op elk van de 500 covers een Hitlersnorretje te tekenen — als blijk van mijn vrijheid van meningsuiting. Heel Nederland staat bibberend te wachten tot dit weinig geletterde blondje zijn anti-islamfilm zal gaan vertonen, waarbij zijn weinig geletterde achterban weer zal roepen dat Wilders tenminste durft te zeggen waar het op staat — blind voor de schijnheilige angsthazerij die er werkelijk achter zijn aanval op de islam schuil gaat. Wie de Koran vergelijkt met Mein Kampf — nu nog even afgezien van de onzinnigheid van die vergelijking überhaupt — moet ook de moed hebben om de verregaande overeenkomsten tussen Koran en Bijbel én Torah te zien en de vergelijking door te trekken. Er bestaat ook christelijk en joods extremisme waartegen het waard is om te strijden — alleen lijkt men zich er daarbij meer van doordrongen, vooral als het om het jodendom gaat natuurlijk, dat het gelijkschakelen van extremisten en meer gematigde belijders van de godsdienst uitgelegd dient te worden als racisme — iets wat bij wet verboden is, meen ik toch. (De onverdroten land stelende, gevaarlijk fanatiek ogende kolonisten in Israël — pardon: Palestina — die met een beroep op de een of andere door hen en alleen door hen als heilig beschouwde tekst hun van hún en enkel hún God gegeven eigensomsrecht opeisen, mag je om die reden nooit gelijkschakelen met ‘de joden’ in het algemeen). Op zich heb ik niet zo veel op met de ‘juridisering’ van de politiek, maar dan betreft het alleen de zaken van politieke aard, niet die waartegen Wilders fulmineert. Waarom wordt de man niet wegens racisme aangeklaagd?

Enfin, dit terzijde. Er is over Wilders al door velen veel zinnigs gezegd (ik bedoel: in kritische zin). Ik vraag me alleen maar af of hij als fenomeen (voor een niet te verwaarlozen deel gemaakt door de pers) niet een symptoom is van de verregaande ontideologisering die elke kritische impuls heeft gedood en ons alleen nog de instant-gemeenzaamheid van het consumptieparadijs heeft gelaten. Het is alsof niemand nog in staat is om zijn uitspraken van simpele Bet terug te redeneren tot de ideologische en andere vooronderstellingen die er aan ten grondslag liggen. En hoeveel onzin de jaren zeventig ook met zich meebrachten, het was in die tijd toch normaler om dat te doen.

ad_visser.747Het stuk in De Pers was overigens te kort om werkelijk interessant te zijn, laat staan dat er iets van die interpretaties van de roman in terug te vinden was. Daarbij: ik had nooit kunnen dromen dat ik nog eens samen met Ad Visser als woordvoerder van een generatie opgevoerd zou worden. Het is mooi om te lezen hoe Visser in dit stukje nu haast klassiek linkse praatjes verkondigt, maar als ik me goed herinner had ik, hadden ‘wij’, de zeg maar: ‘linkse’, de vooral ‘alternatieve’ jongeren destijds op Toppop vooral tegen dat het smakeloos commercieel was. Iemand die, als ik het me goed herinner: gekleed in wat wij jeansdragende meute met een vies gezicht een ‘soulbroek’ noemden, van achter zijn reuzenbril met een brede glimlach The Sweet aan een clubje giebelende nitwits verkocht als het summum van wat die week weer aan muziek verschenen was, werd door ‘ons’ toen niet echt serieus genomen. Het verkwanselen van wat we zelf waarschijnlijk voor ‘het authentieke’ hielden, was toen in onze ogen al volop bezig.

‘Het authentieke’… misschien bedoelden we zelfs wel ‘het zuivere…’ — al was dat een woord dat in mijn geseculariseerde omgeving niet voorkwam. Maar dat we dachten dat onze alternatieve, met verzet tegen ‘het’ establishment verbonden levenshouding ons ‘echter’ maakte dan al dat toppopvee, stond als een paal boven water. En tot op de dag van vandaag blijf ik moeite hebben met elke voorstelling van de werkelijkheid die het realisme van de enscenering uitvent en de weg naar de eigen ervaring als afgesloten beschouwt, als een naïeve droom waarmee reisorganisaties, netmanagers en andere verkopers van werkelijkheden hun voordeel doen.

Zonder er aan te ontsnappen, uiteraard. Vanochtend in de vroegte mailde iemand dat Het grote uitstel op de longlist van De Gouden Uil staat, en dat ik (samen met Huub Beurskens), lees ik weer elders, als outsider een kans zou maken op een plaatsje op de shortlist. Ik schreef al eerder over hoe je in de huidige openbare literaire wereld onmiddellijk verandert in een sporter zodra je je neus buiten de deur steekt (toen heette ik een ‘achtervolger’), hoe je deel wordt van een hijgerige wedloop tegen wil en dank. Het kost de grootste moeite om dat allemaal te negeren en met een kop die niets dan soevereiniteit uitstraalt, staalhard te zeggen dat het je niet interesseert — zo dat überhaupt lukt, of zelfs maar waar is. Er is een punt waarop kritische afstand nemen tot wat je de literaire wereld moet noemen, gelijk staat aan niet deelnemen of –hebben. (Terzijde: zou dat de reden zijn waarom Marc Kregting in de jury van de Librisprijs zit?). En men kan blijven volhouden dat Gouden Uil, Libris en AKO qualitate qua van minder belang zijn dan bijvoorbeeld de Jan Campert-prijzen, de P.C. Hooft of zelfs de Prijs der Nederlandse Letteren — de perceptie is anders. En daarmee de werkelijkheid. Al het overige is misschien dan toch… nostalgie.

4 gedachten over “Echt

  1. “Waarom wordt de man niet wegens racisme aangeklaagd?”

    Omdat de Islam geen ras is, maar een universele godsdienst, zoals het Christendom? Niet voor niets benadrukt hij dat hij de Islam als ideologie ziet en bestrijdt, en niet als religie of cultuur. Slim. De achterliggende motivatie bij Wilders is dan ongetwijfeld een appèl aan racistische (vooral: anti-immigrantie) sentimenten, maar je moet niet mensen aanklagen op verborgen agenda’s. Wel kun je ze er misschien op aanvallen. En dát gebeurt inderdaad te weinig. Terwijl dat toch niet heel moeilijk zou moeten zijn; je hoeft er alleen maar consequent op te wijzen dat Wilders’ politieke doelen nooit zonder staatsterreur tegen een omvangrijke minderheid kunnen worden bewerkstelligd.

    Hij houdt die doelen trouwens met opzet onmogelijk. Als hij een realiseerbaar doel zou hebben, zou zijn overdreven retoriek, waar hij zijn zetels voorkrijgt, niet denkbaar zijn. Stel nu dat het onmogelijke gebeurt en de Koran verboden wordt. En gesteld (gedachtenexperiment, dus het mag wel absurd) dat Wilders op dat moment niet regeert maar nog steeds een oppositiebeweging leidt. Wat voor issue heeft Wilders dan nog om zijn achterban mee te bedwelmen? Waarschijnlijk een verbod op het Arabisch. Of op de Ramadan. Op stilstaan met je neus in de richting van Mekka.

    Het gezeur over “de film” is verder vooral gezeur, geboren uit journalistiek onvermogen om het over dingen te hebben die wél echt gebeuren. Volgens mij komt die hele film er ook niet. Hij kan nu alleen nog maar tegenvallen.

    Like

  2. Helemaal eens, Samuel. Het lastige is dat Wilders gelijk heeft waar het het ideologische aspekt betreft, terwijl hij verzuimt te vermelden dat alle monotheïstische religies ideologisch zijn. Door zijn haat te richten op maar één van de verschijnselen roept hij meteen de verdachtmaking van racisme op. Mogelijk is dat ook een truc.

    Like

  3. Wel grappig, Marc, dat je Wilders laat figureren in een stuk over nostalgie. De emoties waaraan hij stem geeft zijn niet alleen xenofoob, maar ook nostalgisch: men verlangt terug naar de periode van vóór 1975, – d.w.z. niet ‘jouw’ jaren zeventig, maar die van vóór de Surinaamse onafhankelijkheid en de immigratiestromen die er het gevolg van waren. Ik kan me vergissen, maar ik denk dat Wilders vooral veel ouderen aanspreekt, de mensen allicht die tien jaar geleden op de ouderenpartijen van destijds stemden.

    Overigens denk ik niet dat het veel zin heeft, behalve misschien voor de egotrip van Gerard Spong, om Wilders juridisch dwars te zitten. In diezelfde jaren zeventig werd Hans Janmaat ook een paar keer veroordeeld wegens aanzetten tot racisme, maar het heeft de man niet dwarsgezeten. Ik weet het, de vergelijking gaat verder niet op, want we leven niet meer in Janmaats jaren zeventig.

    Verder geloof ik niet dat het veel zin heeft om de uitspraken van Wilders ‘terug te redeneren tot de ideologische en andere vooronderstellingen die er aan ten grondslag liggen’. Ten eerste vraag ik me af welke dat zouden moeten zijn, en ten tweede hoeven we er niet méér van te maken dan het is: emoties en bijbehorende dogma’s, geloofsartikelen dus. Wilders heeft, anders dan Pim Fortuyn, die zich op zijn professorschap liet voorstaan, boeken schreef en analyseerde, geen enkele intellectuele of rationele pretentie.

    Wat ik nog vergeet: vóór 1975 waren er wel al immigranten in Nederland, nl. de Indonesiërs. Maar daar had, afgezien van de hospita die zich aan de trassi-lucht stoorde, niemand last van. Geen wonder: het is het meest vredelievende volk ter wereld (en de grootste moslimgemeenschap: 220 miljoen).

    Like

  4. Nog iets: ik vind het typerend voor de boodschap van Wilders dat die in de vorm van een film wordt gegoten. Het tekent de boodschap zelf, die zoals ik zei niet intellectueel is, en het tekent deze tijd, waarin geen manifesten of pamfletten meer worden geschreven (misschien wel geschreven, maar niet gelezen) maar mensen met films worden bewerkt: door Geert Wilders, Hirsi Ali, Al Gore, en Michael Moore.

    Like

Reacties zijn gesloten.