De Hugo’s — een prijs die er geen is. Gaat dit breed gesteunde initiatief de zo onwillige lezer aan de literatuur krijgen? Er zijn wat twijfels…
De Hugo’s dus. Dat moet de ooit trots vliegende Gouden Uil, daarna Boekenuil daarna bank-die-onvoldoende-return-on-investment-kreeg-prijs vervangen. Iedereen juicht. De VRT natuurlijk, maar ook Boek.be (voor zover die organisatie nog bestaat), deBuren, het marktcorrigerende Vlaams Fonds voor de Letteren, Iedereen Leest, zelfs de Vlaamse Auteursvereniging (waar nochtans Jeroen Olyslaegers, die fel tegen De Hugo’s van leer trok op Facebook, bestuurslid is), VVBAD (Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief & Documentatie (gaan die ook over de soms al te grote kortingen die bibliotheken bedingen bij boekhandelaren en over het leenrecht? In dat geval kunnen ze meer en beter doen)), Canon Cultuurcel, ‘de organisatoren van literaire events’ (dus zomaar even het hele literaire middenveld, zoals dat heet) en, what’s in a name, Sabam for Culture. Je zult als schrijver — de arme koffieboer van dienst binnen al deze geledingen die over hem beslissen — maar tégen het initiatief zijn… Je vindt meteen de hele boekenwereld tegenover je.
Ook Veerle De Wit, de weduwe van Claus, is heel blij. Het is niet meteen duidelijk waarom. ‘Tien jaar na zijn dood vind ik het ontzettend fijn dat het werk van Hugo (Claus) weer in de kijker komt te staan,’ zo heet het in het bericht van de VRT. Zou ze dat echt denken? Dat Claus’ werk — pardon: Claus’ wérk — door die prijs weer in de aandacht komt te staan? Zou ze denken dat Annelies Van Herck (nieuwslezeres die niet veel romans van Claus heeft gelezen, maar wel door de gedichten bekoord wordt, schrijft ze), dat Michiel Wuyts (de rammelende kettingkast bij elke wielerwedstrijd, maar iemand die Claus wél gelezen heeft en weet te appreciëren), dat Kamal Kharmach (vroeger ‘een echte boekenlezer’ die, verdorie, Harry Potter las, maar naar eigen zeggen weinig met Hugo Claus heeft (there you go, Veerle)) en Sofie Lemaire (die op latere leeftijd ‘de pret van literatuur’ ontdekte en, beste Veerle, tijdens haar opleiding geregeld een gedicht van Claus uitkoos om voor te dragen — nou!), dat Leonard Muylle (die meteen toegeeft dat hij overal de ballen verstand van heeft, en Claus een man van dikke boeken en moeilijke gedichten vindt), Cathérine Vandoorne (die zegt van boeken te houden — dat is een opluchting, al bedoelt ze daarmee in de eerste plaats het papieren object, zo lijkt het. Ze heeft een zwak voor Claus’ gedichten), Stijn Van de Voorde (die op de webpagina waarop hij wordt voorgesteld de vraag wat hij met boeken heeft niet eens beantwoordt en op de vraag wat hij met Claus heeft, antwoordt: ‘Niet uitzonderlijk veel, al moet ik wel zeggen dat hij bijzonder goed kon schrijven’ — écht waar? Hoezo?), Fried’l Lesage (volstrekt onverdachte veellezeres), Sieglinde Michiel (‘freelance taalbezweerder’, zoals het heet op haar site, copywriter dus (en redacteur, journalist, presentator, voice-over), die van Claus alleen Het jaar van de kreeft gelezen heeft) en Tom De Cock (die met vrucht Germaanse gestudeerd heeft en Claus vooral bewondert als ‘BV avant la lettre’) — zou Veerle De Wit echt denken dat dit illustere gezelschap het werk van Hugo Claus weer in de kijker zet? Laat ik het voorzichtig formuleren: die kans lijkt me erg klein. Om niet te zeggen: het begrijpelijke verdriet van de weduwe over het wegdeemsteren van een literaire grootheid als Claus maakte het voor de VRT gemakkelijk haar voor het eigen karretje te spannen.
De hierboven genoemde mensen zijn geen juryleden in de klassieke zin van het woord: ze worden ‘ambassadeurs’ genoemd, en wel ambassadeurs van de verschillende ‘VRT-merken’, zoals dat in VRT-jargon heet. (Het bericht op http://www.vrt.be is opgesteld door iemand die met vrucht communicatiewetenschappen heeft gestudeerd, of gewoon een module ‘communicatie’ heeft gevolgd op een beroepsopleiding journalistiek). Deze ‘ambassadeurs’ worden omschreven als: ‘bekende gezichten die houden van boeken en hun kijkers en luisteraars mobiliseren om samen op zoek te gaan naar de beste boeken van het jaar in diverse genres’. Wie kan daar tegen zijn?
Ik niet. Ik kijk wel uit!
Wel zie ik een en ander als maar weer eens onderdeel van De Grote Wedstrijd waar de VRT nu al jaren mee uitpakt: het kan nergens meer over gaan of er moet de vraag aan gekoppeld worden wie of wat de beste is: de beste Nederlandstalige song; het beste dialectwoord, het beste dit en het beste dat. Wie veel naar de VRT kijkt en luistert wordt minstens twee maal per dag ofwel winnaar, ofwel verliezer (‘ik vond een ander liedje beter!’ Jammer, u heeft fout gekozen). Men schijnt daar te denken dat mensen anders niet willen kijken en luisteren. Inhoud op zich is niet erg spannend, en alles moet spannend zijn — spannend op de manier van een sportevenement dan natuurlijk: een winnaar alleen is niet genoeg, er moeten ook verliezers zijn. De sportificatie, om eens een neologisme te gebruiken, van de openbare omroep en bij uitbreiding van de hele openbare ruimte heeft inmiddels epidemische vormen aangenomen.
Literatuur is geen wedstrijd. Auteurs roepen het al sinds de Grote Commerciële Prijzen de Lage Landen bij de Zee zijn gaan domineren. Wie genomineerd wordt voor één van die prijzen en uiteindelijk níét ‘de hoofdvogel afschiet’, zoals dat zo vaak heet, is een nog ergere verliezer dan diegenen die zelfs de longlist niet haalden. Toen ik zelf in 2008 de Gouden Uil won, stond er met koeienletters in zowat alle kranten dat ik Jeroen Brouwers en A.F.Th. Van der Heijden ‘verslagen’ had (vooral die twee; Thomése en Februari waren meteen quantité négligable). Op dat moment tegen journalisten zéggen dat je niemand verslagen had en dat die suggestie alleen al belachelijk was, werd je niet in dank afgenomen. U bent winnaar — u gaat toch niet zeuren, mogen wij hopen?
Toch is dat niet de manier om te bewerkstelligen wat de VRT en al die aan de zijlijn juichende organisaties met dit initiatief willen: aandacht voor literatuur. De VRT heeft jarenlang de mogelijkheid gehad om literatuur uit de niche te halen waarin ze bij de omroep gestoken werd. Mij is het een raadsel waarom een boeken-… nee, ik bedoel een literatuurprogramma op de Vlaamse tv altijd op zo veel weerstand stuitte, of altijd in formats werd gegoten die van literatuur iets lolligs, leuks en fluks en huppelkutterigs moesten maken. Er heerst in de wandelgangen van de Reyerslaan vooral heel veel angst voor literatuur (moeilijk! elitair! saai!). En dan te bedenken dat er bij de VRT al heel lang een format is dat voor een serieus literatuurprogramma heel geschikt lijkt: het heet Extra Time, een programma waarin vier, vijf (meestal) heren eindeloos zitten te ouwehoeren over voetbal — dodelijk saai voor wie in voetbal niet geïnteresseerd is, en soms zelfs voor wie dat wel is; soms van een niveau dat een studie Hogere Voetbalkunde eist om een en ander te kunnen volgen, vol jargon: ‘doordekken’, ‘in de ruimte spelen’, ‘looplijnen’, de hogere mathematica van de spelersmarkt, etcetera; soms ook heel licht van toon. Uiteraard zijn er meer mensen in voetbal geïnteresseerd dan in literatuur — maar als je zegt dat je literatuur onder de mensen wilt brengen, is dit format ook uitstekend geschikt om een literatuurprogramma te maken. Je hoeft in het decor alleen maar de foto’s van voetballers op de achtergrond, te vervangen door die van schrijvers.
Op de Duitse tv heb je al jaren ‘Das Literarische Quartett’: vier mensen die voor een live publiek vier boeken bespreken met elkaar. Snedig, intelligent, humoristisch vaak, maar soms ook wel eens wat saai. Natuurlijk. Het is een concept dat ook ten grondslag ligt aan ‘Uitgelezen’, een programma dat al vele jaren in Gent, en inmiddels ook ver daarbuiten, voor uitverkochte zalen zorgt. Nederland houdt het simpeler met een boekenprogramma op de zondagochtend: een paar auteurs die in een meer verstilde omgeving geïnterviewd worden — erg klassiek. Duitsland kent op tv ook nog ‘Druckfrisch’, waarin ene Denis Scheck — een kaalhoofdig personage met flaporen en een bril — in een iets te wilde beeldregie niet alleen terzake doende interviews afneemt, maar bijvoorbeeld ook met een heerlijke arrogantie de Top 10 van die week bespreekt, een aantal boeken uitvoerig en met kennis van zaken looft, maar ook een aantal van de daarin voorkomende boeken van snijdend commentaar voorziet en letterlijk, met duidelijk zichtbaar genoegen in de vuilnisemmer smijt. Daar hoeft men het niet mee eens te zijn, maar het laat in ieder geval zien dat kwaliteit en kwantiteit twee verschillende dingen zijn. De VRT is van dat alles altijd erg ver verwijderd gebleven, al staat er nu op VRT Nu een fantastisch, ruim vijf uur durend interview van Ruth Joos met Stefan Hertmans — een interview dat bij mij herinneringen opriep aan Wim Kayzers Nauwgezet en wanhopig uit 1989. Helaas wordt zoiets weggemoffeld op een site, in plaats van het in prime time uit te zenden (zoals bij Kayzers programma het geval was: vier zondagen achter elkaar, uitzendingen van pakweg drie uur lang, op de VPRO).
Men heeft opnieuw voor de formule van de wedstrijd gekozen, met als cynisch toemaatje: dat die Hugo’s eigenlijk een vervanging zijn van de Gouden Uil-Boekenuil-Fintro-prijs — alleen: ‘de winnaars krijgen eeuwige roem en een passend kunstwerk’. Wat zullen we nu beleven? Eeuwige roem? Ga dat eens tegen die jongens zeggen die een beetje tegen een bal staan te schoppen. Dat exorbitante salaris van jullie — dat hoeft niet. Je moet het doen voor de eeuwige roem. Is ook mooi. En een passend kunstwerk? Ik vond die gouden uil van Ever Meulen wel mooi, maar de bronzen medaille die ik ooit voor het winnen van de Van der Hoogtprijs kreeg (waarop mijn naam ook nog eens verkeerd gespeld staat), die hadden ze gerust mogen houden (de geldprijs was 5000 gulden). En ook het glaswerkje dat mij voor het winnen voor de Prijs van de Provincie Oost-Vlaanderen voor Letterkunde kreeg, zegt mij niets (de geldprijs was 5000 euro). Een passend kunstwerk: bedoelen ze iets in de vorm van een butt-plug, zodat men het gelijk daar kan steken waar de zon niet schijnt?
Eeuwige roem — daarmee schermen in een tijd waarin alles wordt uitgedrukt in geld is van een cynisme dat zijn weerga niet kent. Sinds de introductie van de Grote Commerciële Prijzen wordt de waarde van een prijs vooral bepaald door de hoogte van het daaraan verbonden geldbedrag. Dat was de achtergrond van Brouwers’ protest tegen de, in dat opzicht, armzalige 16.000 euro voor de Prijs der Nederlandse Letteren. Het winnen van een prijs heeft vandaag de dag overigens niets met roem te maken, laat staan met eeuwige roem. Veeleer is het ‘fifteen minutes of fame’ — met uitzondering van een paar auteurs die blijkbaar voor de formatdenkers bij de media interessant genoeg zijn om telkens weer van stal gehaald te worden (meestal gaat het daarbij niet om hun werk). Eeuwigheid en media — ze zullen daar hopelijk toch zelf wel doorhebben dat dat niet met elkaar te rijmen valt? Of ze liggen daar nu over de grond te rollen van het lachen: ze zijn er allemaal ingetrapt! Zélfs de VAV en het Vlaams Fonds voor de Letteren! Eeuwige roem! Bij de VRT! Om je te bescheuren, zeg!
Vind ik het een goede zaak dat de waarde afhankelijk is van de hoogte van het geldbedrag? Nee, natuurlijk niet. Maar ik ben niet zo wereldvreemd om niet te begrijpen dat een ‘prijs’ waaraan geen geldbedrag hangt vandaag de dag van nul en generlei waarde is — ook in de ogen van het publiek dat men op deze manier zo graag wil bereiken. Publiek dat blijkbaar ook mee moet beslissen over welk boek de prijs in welke categorie gaat krijgen, nadat ambassadeurs van wie de meesten wel eens een boekje lezen (als het maar geen Claus is) met de kennis van hooguit een verdienstelijke hobbyist vooraf een werkje hebben voorgesteld (enkele uitzonderingen daargelaten dus). Sorry, maar ik wil helemaal niks voorgesteld krijgen door… laten we zeggen: door Annelies Van Herck. Ik vind haar niet bevoegd. Zij leest op vakantie. Zij komt niet verder dan wat haar al is voorgekauwd, dan Tommy Wieringa of een andere binnen haar eigen mediakringen bekende naam (wat ook betekent: een naam die binnen de VRT goed ligt, een auteur die op zijn minst ‘mediageniek’ is, past binnen de daar gehanteerde formats). Dit is overigens allerminst een aanval op Annelies Van Herck. Maar zij is gewoon een lezeres, iemand die het in haar vrije tijd doet, niet iemand die met kennis van zaken en met overzicht over en inzicht in de literatuur als ambassadrice voor het voetlicht kan treden. Zij vertegenwoordigt hier alleen haar eigen smaak, en ik vind het best interessant om eens te horen hoe zij vanuit haar insteek (de insteek van een journaliste die het nieuws presenteert) naar bepaalde literatuur kijkt (ik zou haar best in ‘Uitgelezen’ willen zien bijvoorbeeld, waar de keuze van de boeken door een redactie is bepaald), maar in dit verband — als iemand die prijzen moet uitdelen voor het beste boek — heeft ze domweg te weinig autoriteit.
Ik snap eigenlijk niet zo goed dat sommige van deze ambassadeurs zich hiervoor hebben opgegeven. Of waren het Chinese vrijwilligers? Ik zou me kapot schamen als ik mezelf opgevoerd zag als voetbalanalist, ook al houd ik best van het spelletje, ben ik geen voetbalanalfabeet, bepaald niet, maar naast een Filip Joos ben ik een dreumes die wel eens een bal heeft gezien en toevallig ook weet hoe buitenspel werkt. Dat betekent niet dat ik me niet zou kunnen opwerken tot zo’n analist. Per slot van rekening ben ik ook ooit met literatuur begonnen — en dan laat ik de middelbare school even buiten beschouwing. Het gaat erom dat je eerst leert luisteren naar autoriteiten, naar mensen met een grote kennis van zaken op een bepaald gebied, voordat je met je eigen mening komt aanzetten. Je moet je willen verdiepen in een en ander. Ik weet het — dat is erg uit de mode geraakt.
De Hugo’s zijn zo beschouwd nog maar eens het bewijs van de verkrampte omgang met literatuur in de media. Het is de zoveelste poging om van literatuur iets anders te maken dan zij is. Waarom literatuur niet gewoon aan het woord laten komen zonder tussenkomst van marketeers, kijkcijferfetisjisten en andere louter cijfermatig denkende managers? Dat gebeurt binnen de VRT minder en minder. Ik weet het: er is nog radio die ertoe doet, maar het aanbod daar is de laatste jaren drastisch teruggeschroefd. Er ligt nog een hele wereld tussen de onverdragelijke ernst van sommige literatuurprofessoren en de evenmin te verdragen giechelende lichtheid waarmee de tv en, in toenemende mate ook de radio het meent te moeten doen.
Maar ik ben er niet tegen. Nee nee.
Wat ik wel heel erg vind, is dat deze Hugo’s worden verkocht als de vervanging van de literaire prijs die hiervoor nog bestond. Daar wordt het hele verhaal hypocriet. De Hugo’s dienen om te verhullen dat die prijs is afgeschaft. Dat vermoedde ik maanden geleden al. Zoals ik toen al vermoedde dat de marketeers het voortouw zouden nemen bij het bedenken van iets nieuws, iets leuks, iets leuks met literatuur. Want literatuur zelf… brrrr. En wat een teleurstelling dat de VAV én het Vlaams Fonds voor de Letteren in dit verhaal meestappen. Zo wordt het je als schrijver onmogelijk gemaakt om er tegen te zijn.
Ik ben er dus voor. Heel erg. Hoera. De literatuur is gered. Eindelijk.
Hier staat veel waar ik het mee eens ben, nog meer waar we grondig over zouden kunnen discussiëren, maar laat ik me even beperken tot de rol van de Auteursvereniging en de steun aan wat de vervanger van wijlen de Gouden Uil wordt genoemd. Zo gesteld zou ik, namens VAV lid van het BoekenOverleg, dit initiatief nooit hebben gesteund, maar in de gesprekken die de afgelopen tijd zijn gevoerd is stelselmatig benadrukt dat de Hugo’s geen vervanger van een geldprijs met vakjury zijn. Het is een leesbevorderingsproject. De VRT heeft gefaald in de communicatie door deze suggestie toch te laten bestaan. Zoals ik in september in DS Avond schreef móet er een echte geldprijs komen, om de onafhankelijkheid van de auteur te waarborgen. De afgelopen weken heeft VAV daarom ook actief geijverd voor zo’n geldprijs. Achter de schermen. Alwaar beweging. Meer valt er helaas nog niet te melden. Maar wees er dus van verzekerd dat VAV deze visie onderschrijft en zich hiervoor inzet.
LikeLike