Kerstessay deel 3

 

screenshot_18.jpg

 

Vandaag terug naar een iets breder terrein. Sommige reacties op het vorige stuk waarin ik het aandurfde om het over het schrijverschap te hebben, maakten duidelijk dat het beroep vandaag de dag niet zonder gevaren is. Misschien moeten we hier in Vlaanderen ook eens rekensommetjes maken zoals ze in Nederland zijn gemaakt in een poging te laten zien hoe onheus de extreme bezuinigingen op kunst en cultuur daar waren. Misschien moeten culturo’s ook hier even meestappen in de economische logica en bijvoorbeeld becijferen dat jaarlijks een veel groter deel van de bevolking ‘gebruik maakt’ van kunst en cultuur dan van het onevenredig zwaar gesubsidieerde voetbal. Al heb ik geen zin om die zaken tegen elkaar uit te spelen. Ik houd wel van een goede pot — al is het met al die competities op dit moment wel van het goede te veel.

Me wel afgevraagd waarom er zo veel wit zit tussen de ‘leader’ en de eigenlijke tekst, vandaag… Daar hadden zomaar veertig regels tussen gekund — de veertig die geschrapt zijn… Nee, we gaan niet neuten.

Morgen het stuk waarin ik alles herleid tot — nee, geen politieke oplossingen, niet de revolutie die ons de nieuwe mens gaat brengen; ik ben duidelijk iemand die uit de twintigste eeuw komt en die iets te verdedigen heeft. Nee, ik breng het terug tot wat het voor mij, en ik denk voor veel anderen, in eerste instantie is: morele verontwaardiging.

Ik heb nog wel getwijfeld of ik het boekje van Rob Riemen er nog bij moest betrekken: De eeuwige terugkeer van het fascisme (2010). De parallellen die hij ziet met de jaren dertig zijn niet mis te verstaan, maar werden toch ook door velen weggelachen. Dat is ten onrechte. Maar de gedachte dat zoiets als het fascisme zou terugkeren in de gedaante die het had, zoals velen denken wanneer ze ‘nooit meer’ scanderen, lijkt me te berusten op een misverstand. Dat is een beetje hetzelfde als al die moeders die tijdens de Koude Oorlog voor de zekerheid maar suiker en stukken zeep hamsterden ‘voor als het weer oorlog wordt’. Maar de oorlog die er dreigde zou in niets lijken op de oorlog die ze kenden. Met suiker en zeep kom je in een nucleaire oorlog niet zo heel ver.

Maar dat we terugkeren naar een orde waar mensen het door de heersende ideologie gedefinieerde mensbeeld klakkeloos als het enige accepteren, en inderdaad zo ver komen om de mensen die er niet aan voldoen buiten te sluiten of erger — het vertoont een duidelijke verwantschap met wat er ten tijde van de fascisten en nationaal-socialisten gebeurde. We hebben geen rassentheorie nodig om bokken en schapen op basis van louter hun rentabiliteit van elkaar te scheiden — al blijkt uit de discriminatie van ‘allochtonen’ op onder andere de arbeidsmarkt van zowat alle westerse landen dat  hier blijkbaar makkelijk twee vliegen in één klap zijn te slaan.Toch, als argument in het betoog dat ik in mijn kerstessay houd, zou het een zwaktebod zijn. Mijn punt daar is immers dat juist het praten over ideologie met een verwijzing naar de ontsporingen ervan taboe is verklaard door hen die menen dat we vandaag de ideologie voorbij zijn. En sowieso is dat verwijzen naar de tijd dat de treinen nog op tijd reden de dood in de pot voor elke meer open discussie over ons wel en wee.