Grensincidenten

Het moet maar even voor het laatst zijn geweest: de bijeenkomst in Baarle-Hertog / Baarle-Nassau over maar weer eens de verschillen en overeenkomsten tussen Belgen en Nederlanders. Ik was er samen met Margot Vanderstraeten en Hugo Camps uitgenodigd, de laatste duidelijk als de eregast, Vanderstraeten en ik meer als opwarmertjes. Ik had aanvankelijk nog het plan om voor deze bijeenkomst een geheel nieuwe lezing te maken, maar  daaraan werkend bleek mij al snel dat ik in herhaling verviel en dat ik dingen die ik eerder al had gezegd alleen maar minder precies formuleerde, of alleen maar anders. Ik besloot dus in Baarle-Nassau ‘Het geluk van heimwee of de onmogelijkheid om Belg te zijn’ nog eens voor te lezen (de verkorte versie hier, de lange, die ik voorlas, in Beste buren van uitgeverij Luster). Als opmaat voor een discussie met iets meer nuance dan gewoonlijk is dat stuk eigenlijk heel geschikt.

Natuurlijk niet wanneer de bezoekers van die lezing inderdaad alleen maar hebben onthouden wat ik vandaag op BN De Stem.nl lees: “Spreker nummer één, journalist (sic) Marc Reugebrink, verhuisde jaren terug van Noord-Nederland naar Gent. ‘Vlamingen vinden mij Hollander: te luid in restaurants en netjes in het verkeer. Wat gevaarlijke situaties veroorzaakt, dat snapt u wel.'” Ja, dat snappen we wel, maar dat is als samenvatting van wat ik heb gezegd wel heel kort door de bocht.

Maar het kan nog straffer. Het nieuwsblad meldt dat ik heb gezegd:’ik wil geen Belg worden omdat ik dat niet ben.’ Dat is niet eens een samenvatting van wat ik heb gezegd, dat is verzinnen wat ik niet heb gezegd.

Laten we zeggen dat de plaatselijke correspondenten aan zowel deze als aan de andere kant van de grens een even bedenkelijk niveau hebben. Dat kan in ieder geval al helpen om de integratie van de zo uiteengedreven landsdelen wat te bevorderen. Of juist niet, want wie zo weinig oog heeft voor nuances vervalt al gauw in zwart-wit denken, en dat wordt er over de tegenstellingen en overeenkomsten tussen Nederland en Vlaanderen al meer dan genoeg gedaan.

Uit het publiek kwamen nog andere klachten die de bestrevingen van de Taalunie al op voorhand futiel lijken te maken. Iemand klaagde over het feit dat er zoveel rapalje uit Dordrecht, Rotterdam en Spijkernisse in Breda uitgaat en daar de cafés ‘overspoelt’, zo zei hij. Ik probeerde nog om Groningen en Vlaanderen wat dichter bij elkaar te brengen door de Groningse volksziel te koppelen aan de Vlaamse: de nuchterheid en norsheid van de één en het chagrijn en de ontoegankelijkheid van de ander — maar je kreeg toch de indruk dat alleen al Nederland steeds meer uiteenvalt in kleine gebiedsdelen waar men ei zo na zij die er niet wonen opwacht met een hooivork, laat staan dat je het in een dergelijke context nog zou kunnen hebben over overeenkomsten met Vlaanderen.

Aan een werkelijke discussie over ‘identiteit’ kwamen we uiteraard al helemaal niet toe, en het valt me telkens weer op dat bijeenkomsten over het verschil tussen de beide landsdelen blijven steken in wat gratuite anekdotiek en bepaald grove generalisaties. Het cultuurverschil tussen Nederland en België (Vlaanderen) leidt zo niet tot een beter begrip van de overeenkomsten, omdat het over die cultuur nooit werkelijk gaat. Het is blijkbaar voor iedereen een quantité négligeable geworden, terwijl alle vooroordelen en domme vergelijkingen die op zo’n ochtend worden gemaakt juist alles met de onbekendheid met  cultuur te maken hebben. Een beter begrip daarvan zou al veel de wereld uithelpen en bijvoorbeeld een weinig snuggere journalist kunnen doen begrijpen dat ik niet heb gezegd dat ik geen Belg wil worden omdat ik het niet ben, maar dat ik Belg ben maar het nooit kan worden. Toegegeven: dat is een lastig, want misschien al te subtiel verschil op een zonnige zondagochtend in het cultuurcentrum van Baarle-Nassau.

ow43_grens_in_taal_(1).JPG.h513.JPG.767.JPG