Vandaag in De Standaard

screenshot_129.jpg

En alweer stuiten we erop, de verwarring tussen kwaliteit en kwantiteit: ‘Winnaar niet altijd bestseller’, zo kopte deze krant gisteren, en: ‘Kan Yves Petry de Nederlandse boekhandel overtuigen?’ In het huidige tijdsgewricht is dit dreigende taal. Voor je het weet besluit de organisatie van de Librisprijs dat niettegenstaande de bevindingen van de jury Petry dan toch niet ‘de juiste winnaar’ is geweest. En wie weet besluit ze dat er voortaan alleen nog Bekende Nederlanders, één excuustruus en één dito Vlaming in de jury mogen zitten. Zolang ze maar uit het milieu van het light entertainment komen, zodat het risico dat ze plotseling serieus over literatuur gaan praten tot een minimum wordt beperkt. Of deden ze zoiets alleen in de organisatie van wijlen de Gouden Uil?

Dat Yves Petry met De maagd Marino de Librisprijs heeft gewonnen kun je, zonder daarmee iets over de andere genomineerden te willen zeggen, gerust een triomf van de literatuur noemen. Petry is een schrijver die doordrongen is van het besef dat in literatuur vooral de stijl bepalend is voor de inhoud — hoezeer we inmiddels ook in een klimaat leven waarin ‘het verhaaltje’, ‘de anekdote’ of ‘het onderwerp’ blijkbaar bepalender zijn. De gedachte dat het in literatuur om ‘inhoud’ zou gaan, getuigt ‘van een volslagen onbegrip van wat literatuur is en zijn moet’, zo schreef Petry daarover ooit op een blog van de Volkskrant die hij na het winnen van de BNG-literatuurprijs voor De achterblijver (2006) een weeklang bijhield. En met de hem kenmerkende humor voegde hij daar aan toe: ‘Jawel, tolerante, ruimdenkende lezer: zijn móét’.

Hij overdreef ongetwijfeld. Petry is nooit een leverancier van enkel stijlbloempjes geweest. Integendeel, de zwaarste kritiek op zijn boeken was in het verleden dat hij te veel filosofeerde (het is ook nooit goed). Maar een literair schrijver is zich er meer dan bijvoorbeeld een journalist van bewust dat het ‘hoe’ van wat hij schrijft bepalend is voor het ‘wat’. ‘Zonder stijl is er geen avontuur, niet voor de lezer en zeker niet voor de schrijver’, aldus Petry. En een feit is dat wie met voorkennis van, of zelfs enkel vanwege de aanleiding aan De maagd Marino begint (het verhaal van de Duitser Armin Meiwes, die in maart 2001 Bernd Jürgen Brandes op diens eigen verzoek doodde en opat), een verhaal te lezen krijgt dat hij of zij op basis van die aanleiding niet had verwacht.  

Wat zou het mooi zijn als nu na de bekroning juist het literaire aspect van Petry’s boek eens aan bod kon komen in plaats van het gebruikelijke gezever over verkoopcijfers en ‘de gemiddelde lezer’, die altijd wat schimmige, op basis van steekproeven en andere statistische fijnzinnigheden tot stand gekomen moloch waarmee de cijferaars van het boekbedrijf iedereen telkens weer de mond willen snoeren. Als er iets achter al die grote prijzen tevoorschijn komt, dan is het toch wel dat men het liefst heeft dat reeds bekende (lees: goed verkopende) schrijvers hem winnen. Onbekende winnaars krijgen steevast te horen dat het ‘niet goed is voor de boekhandel’ dat zij met de eer gingen lopen. Ze moeten — ook nu weer — blijkbaar onmiddellijk gekleineerd worden.

Het kan zijn dat De maagd Marino de honderdduizend niet haalt, maar de achterliggende gedachte dat het daarom dus ook onterecht bekroond zou zijn — al is er natuurlijk als puntje bij paaltje komt niemand die dat met zoveel woorden gezegd wil hebben — is misselijkmakend. Het laat zien hoezeer alleen nog de kwantiteit regeert in een wereldje dat het volgens de door haarzelf gehanteerde businessmodellen toch vooral van kwalitatieve ‘content’ moet hebben. In zowat elk model waarmee het boekbedrijf werkt, staat de schrijver vooraan. Zonder schrijver geen boek. Maar de verkoopafdelingen van de huidige monsteruitgeverijen zijn allang niet meer alleen bezig met het aan de man brengen van boeken. Ze zijn even hard bezig met druk zetten op de schrijver, omdat blijkbaar al op voorhand vaststaat wat wel en niet verkoopt. De auteur zou zich daar maar beter naar voegen.

Jury’s hebben de absolute wijsheid niet in pacht. Een andere jury had uit de 164 gelezen boeken mogelijk een andere winnaar gekozen. Maar voorlopig lijken de jury’s van de grote literaire prijzen nog steeds vooral een hinderpaal voor de bedoelingen van de sponsoren. Ik kan in het geval van De maagd Marino alleen maar hopen dat die schimmige ‘gemiddelde lezer’ de boekhouders van het boekbedrijf grandioos te kakken zet. Dat hij zich niet door deze feitelijk aartsconservatief denkende elite laat vertellen dat hij niet avontuurlijk is of laat voorschrijven wat hij wil lezen. De maagd Marino is niet alleen die ‘gemiddelde lezer’ waard, die lezer zelf is ook heus De maagd Marino waard.

In: De Standaard, 12 mei 2011

3 gedachten over “Vandaag in De Standaard

  1. Geachte heer Breugelink, beste Marc,
    lees momenteel uw spannend boek menens. Ik kreg het als huisschilder mee van een klant die zich verbaasde dat mijn naam en de reclame op de bus feilloos werden omschreven in dit boek. Mij fascineerde de villa en het ijzeren hek in de omgeving van de A28 war brandweerauto’s over reden met veel geloei. Mag ik van u weten wanneer u dit boek schreef ? Ik vermoed in uw studietijd in Groningen alwaar u misschien woonde in een studentenpand van de Stichting Stuidentenhuisvesting, waar ons schildersbedrijf veel voor werkte en ik vele panden en hun bewoners geod heb gekend. Pim Fortuin + was er voorzitter van destijds voordat hij benoemd werd tot proffesor Hoogleeraar in Rotterdam.
    De villa staat waarschijnelijk in Glimmen, ik herken hdeze als Vila welgelegen en heb deze inderdaad geschilderd.
    Graag zou ik een reactie van u vernemen over een en ander, het is wel bijzonder genoemd te worden door een inmiddels beroemd schrijver.
    Dat overkwam mij één keer eerder in de reeks van Appie Baantjer, maar daar gaf je dan wel een paar centen voor. Jammer dat ik niet kan eindigen met mijn handtekening, dan zag u nog eens het logo zo mooi omschreven in uw boek. Onze zoon heeft onlangs het bedrijf WalterHoogesteger schilders overgenomen overgenomen en wij wonen vlak bij genoemde Villa in buitengebied waar ik in mijn jeugd zelfs tegenover woonde. Met vriendelijke groet, Walter Hoogesteger

    Like

  2. Beste Walter Hoogesteger,
    U vraagt wanneer ik het boek schreef: vorig jaar. Maar het boek speelt eind jaren tachtig, begin jaren negentig. Ik woonde zelf van 1978 tot en met 1995 in Groningen.
    Het huis waarover het gaat staat inderdaad in Glimmen, maar is niet ‘Villa Welgelegen’. Het is een ander groot huis aan de Meentweg. Het wordt bewoond door een uitgever die ik al sinds de jaren tachtig ken. Ik ben er nog geweest toen hij het net had gekocht en er inderdaad schilderwerken werden uitgevoerd. Maar dat was waarschijnlijk niet door u. Uw bedrijf heb ik eigenlijk min of meer bij toeval gekozen. Ik werk graag met zowel verzinsel als waarheid in mijn boeken, en in dit geval heb ik noch de naam, noch het logo verzonnen, maar gewoon overgenomen van het internet, waar ik uw bedrijf vond.
    Ik hoop dat het boek u bevalt en, wie weet, kan uw zoon nog iets doen met die verwijzing. Hij kan bijvoorbeeld zeggen dat het schildersbedrijf bekend is tot in de literatuur.
    Met vriendelijke groet,
    Marc Reugebrink

    Like

Reacties zijn gesloten.