Intellectueel van dienst

Vandaag (gisteren eigenlijk, gezien het uur) tot mijn schrik bevorderd tot ‘intellectueel van dienst’. Zoiets doet men altijd zelf natuurlijk. Er wordt gebeld. Iemand van Studio Brussel. Had ik al gehoord dat Geert Wilders Nederland en Vlaanderen wilde samenvoegen? Nee, maar met een schuine blik op een nog niet gelezen De Morgen zag ik al onmiddellijk het stukje van Hugo Camps dat daar blijkbaar over ging. Of ik daar niet wat over te zeggen had, wilde Studio Brussel weten. Ja, nou ja, eigenlijk had ik daar wel wat over te zeggen ja.

stubru_logo

Vorige week of daaromtrent had ik al eens gesproken met een redacteur van het programma ‘Buitenhof’, alwaar men het ‘met het oog op de situatie in België’ nog eens over Holland-België wilde hebben, ook naar aanleiding van een interview met Etienne Vermeersch dat in NRC had gestaan.

De Situatie…

Vermeersch_etienne_Vermeersch betreurde het erg dat Nederland en Vlaanderen zo uit elkaar aan het drijven waren. Hij betreurde het in het geheel niet dat Vlaanderen en Wallonië uit elkaar aan het drijven waren. Merkwaardig genoeg concludeerde hij voor het eerste dat het dus nodig was nader tot elkaar te komen, terwijl hij het tweede eigenlijk wel prima vond. Enfin, de man is zo’n beetje de woordvoerder van de Gravensteengroep — van zelfverklaard weldenkend links met toch het soort separatistische neigingen dat je gewoonlijk alleen in het extreem rechtse kamp aantreft. In het verlengde daarvan overwoog ‘Buitenhof’ mij als ‘ervaringsdeskundige’ uit te nodigen in hun programma (wat uiteindelijk niet gebeurde). Als ‘ervaringsdeskundige’ heb ik een wat ander verhaal.

Graven2
Gravensteen, Gent

Enfin, het lange gesprek met de redacteur van ‘Buitenhof’ maakte dat ik misschien wat al te snel zei dat StuBru mij vanochtend tussen half twaalf en twaalf gerust voor wat commentaar mocht bellen. Zo wordt men — op grond van de Gouden Uil natuurlijk — ‘intellectueel van dienst’.

Dat is altijd nog minder erg dan ‘uithangbord voor alle gelegenheden’ natuurlijk. Dat werd ik namelijk op 30 april, toen ik gebeld werd door Radio 2 Oost-Vlaanderen die mij graag eens — als ‘ervaringsdeskundige’ alweer — in de studio wilde hebben om iets te zeggen over koninginnedag: hoe of dat nu was, als Nederlander in België, 30 april enzo. En o ja, er was ook iemand uitgenodigd (een Vlaming) die speciaal voor koninginnedag — hou je vast! — oranje advocaat had gefabriceerd. En hij noemde dat — maak nu de stoelriemen maar helemaal vast… — hij noemde dat Maxikaatje… ‘Naar prinses Maxima, weet u wel,’ zo werd mij nog ter informatie meegegeven. Ah… prinses Maxima… juist ja…

DV00023

Enfin, de bedoeling was dat ik in het programma iets van dat (oorspronkelijk toch) ‘vrouwendrankje’ proefde en dan nog iets over koninginnedag ging zeggen. Voor de goede orde: dit werd mij alweer alleen maar gevraagd omdat ik de Gouden Uil heb gewonnen. Voor een nog betere orde: ik hoef aan dergelijke dingen natuurlijk helemaal niet mee te doen. Maar ik blijk tegenwoordig op ieder verzoek ‘ja’ te zeggen, zelfs al zegt dan de presentator tegen me: 1) dat hij mijn boek niet heeft gelezen (ach nee); 2) dat ze bij radio 2 Oost-Vlaanderen niet zo veel aan literatuur doen (ach nee?), of eigenlijk: nooit (ach so). Dat geeft ook niks. Niet ieder radiostation hoeft aan literatuur te doen, vind ik. Misschien is het in het licht van die desinteresse voor literatuur dan een beetje merkwaardig om tóch een schrijver uit te nodigen, maar anderzijds: als die allemaal de nog merkwaardiger reflex hebben die ik vertoon — waarom dan niet eigenlijk? Goed, zo wordt men dus gewillig uithangbord (‘De Gouden Uil sponsort Maxikaatje) — en dat zonder ook maar de geringste financiële tegenprestatie. In de wereld waarin ik me op die manier begeef, heet zoiets gewoon oliedom.

600px-Eierlikör

Hoe dan ook, op StuBru wilde ik wel iets zeggen over de nieuwste variant op het verlangen naar het Groot Dietse Rijk. Uiteraard begon ik met te zeggen dat ik er niet echt voor was en dat ik niet voor niets naar hier was verhuisd. Waar moet ik heen als ze Vlaanderen bij Nederland gaan aanhechten? Wallonië, denk ik, Dimitri Verhulst achterna. Maar het merkwaardigste van Wilders’ ideetje is natuurlijk weer dat ene achterliggende argument dat ook Vermeersch gebruikt: overeenstemming in cultuur, verwantschap op basis van vooral de gemeenschappelijke taal. Laten we vaststellen dat de heer Wilders er tot op heden nog steeds niet in is geslaagd om de Nederlandse culturele identiteit op een voor iedereen bevredigende wijze te omschrijven; veel verder dan zijn eigen islamofobe houding komt hij niet — een angst in de vorm van afkeer die zoiets als een ‘Nederlandse moslim’ voor hem tot iets onoorbaars maakt — iets onvoorstelbaars vooral. Maar daarmee natuurlijk nog geen definitie van ‘de’ Nederlander oplevert (over Maxima gesproken: de beste meid had gelijk toen ze beweerde dat ze ‘de’ Nederlander nog niet was tegengekomen; de heisa die daarover is ontstaan, begrijp ik tot op de dag van vandaag niet; het lijkt mij eerder een compliment). Laat staan dat er in die zin iets zinnigs over een gemeenschappelijkheid tussen Nederland en Vlaanderen te zeggen valt.

Dat idee van culturele gemeenzaamheid tussen Vlaanderen en Nederland gebruikte dus ook Vermeersch — niet alleen in dat interview in NRC, maar ook in het programma ‘Buitenhof’ van afgelopen zondag, waar hij, de onvermijdelijke Derk Jan Eppink, en verder nog Maya Detiège en Jan Schinkelshoek te gast waren. Het was eigenlijk maar goed dat ik als ‘ervaringsdeskundige’, of als ‘intellectueel van dienst’ daar níét bij zat. De heer Vermeersch wist voor de culturele gemeenschappelijkheid van Nederland en Vlaanderen niets anders aan te dragen dan dat hij in Nederland altijd zeer goed ontvangen was. Tiens. Blijkbaar nooit iets gemerkt van het diep ingesleten paternalisme van de Hollander tegenover de Vlaming? Ja, toch wel, hij vond het wel heel erg dat Flikken in Nederland op tv ondertiteld werd, want in die politieserie sprak iedereen toch gewoon Nederlands. Waarom er op dat moment niemand in het programma opmerkte dat een Nederlands, maar met Gronings accent sprekende ‘stadjer’ in het NOS-journaal óók ondertiteld wordt — het is me een raadsel (ik zou, had ik aangezeten, vast een paar zinnetjes in een dergelijk accent te berde hebben gebracht). Dat niemand in het verlengde daarvan opmerkte dat als Nederlanders ergens slecht in zijn, het wel de omgang is
met diversiteit, dat een haast calvinistische ‘normaliteit’ op elk gebied in Nederland de dienst uitmaakt — dat is dan minder verbazingwekkend. Het is precies dat door calvinisme gevoede consensusdenken van de Nederlander — dat in de jaren zeventig bijvoorbeeld maakte dat iedereen vanzelfsprekend links was (je keek wel uit om toen ‘rechts’ te zijn…) — dat maakt dat er tussen Nederland en Vlaanderen dan weliswaar geen taalgrens loopt, maar er wel een culturele kloof van jewelste bestaat.

Natuurlijk reutelde Eppink weer zijn ‘it’s the economy, stupid’-verhaaltje af; de markt de markt de markt zou wel voor de gelijkheid gelijkheid gelijkheid zorgen. Ik word een beetje moe van dat soort potentaten, die diepgaande culturele verschillen willen oplossen door alles te onderwerpen aan een allesnivellerende markt, en in één adem door beweren dat ze alle ideologismen voorbij zijn — niet beseffend hoeveel onbehagen die gelijkschakeling door de markt creëert, en welke desastreuze gevolgen dat weer kan hebben. Mensen met zoveel zelfverblinding kan men maar beter niet in tv-programma’s laten opdraven, vind ik.

En trouwens, zelfs als we het langs economische weg proberen (en daarvoor hoeft Vlaanderen niet meteen bij Nederland getrokken worden), blijkt de arrogantie van Holland tegenover wat ongetwijfeld een nieuw wingewest zou worden. De havens van Rotterdam en Antwerpen? (Die van Gent en Zeebrugge kwamen in het verhaal al meteen helemaal niet meer voor, waarschijnlijk omdat men boven de Moerdijk niet eens wéét dat het ook zeehavens zijn). Noem mij één reden waarom er nu al niet verregaand samengewerkt en vooral verdeeld zou kunnen worden. Het gebeurt niet, of toch nauwelijks. En als Antwerpen in Hollandse handen komt (want zo zal het gaan: het is Vlaanderen dat bij Nederland komt in dit scenario; niet andersom) — als de haven van Antwerpen in Hollandse handen komt, wordt het op z’n hoogst een dépendance van Het Grote(re) Rotterdam. Dossiers als ‘De IJzeren Rijn’ of de uitdieping van de Westerschelde zijn eindeloos getraineerd door Nederland, en de afspraken aangaande de hogesnelheidslijn komen ze in Nederland niet na. Om over ‘het’ culturele maar te zwijgen. In Nederland heeft men het nu al heel moeilijk om zich iets cultureels buiten de benauwenis van de Amsterdamse grachtengordel voor te stellen, waar men zijn eigen provincialisme maar blijft verwarren met wat men er zelf voor heel erg kosmopolitisch houdt.

Voor de meeste Hollanders die een aanhechting van Vlaanderen bepleiten, zal het misschien een gruwel zijn om te horen — maar in cultureel opzicht heeft Nederland veel meer gemeen met Duitsland dan met Vlaanderen. In Duitsland heeft men ongeveer even veel verachting voor de Nederlanders als de Nederlanders voor de Belgen, ook al bedoelen ze het evenmin echt kwaad (dat zou ik namelijk van de Nederlanders niet willen beweren). ‘Fluten,’ zeggen de Duitsers als Nederland weer eens de moraalridder uithangt (‘laten onderlopen’), al zeggen ze dat met het oog op die altijd en eeuwige Tweede Wereldoorlog en de verplichting tot schuldbelijdenis natuurlijk niet zo heel luid (ze zeggen het onder elkaar, zo heb ik van Duitse vrienden begrepen) — al hoop ik altijd nog eens dat Martin Walser (hij zou het wel durven) een roman over Nederland schrijft waarin hij de hypocrisie van de Hollanders ten aanzien van hun eigen oorlogsverleden eens aan de kaak stelt. En de Nederlander voelt voor de Duitser ongeveer evenveel haat als de Vlaming voor de Nederlander.

Ik had het er gisteren nog over met een vriend, bij een ondergaand zonnetje in het groen rond Brussel: hoezeer je de verschillen tussen Nederland en België zou kunnen benoemen als een tegenstelling tussen protestantisme en katholicisme (ik deed dit ook, vluchtig, in De inwijkeling (het boek) al eens). ‘Jij bent bijvoorbeeld voor mij een echte protestant,’ zei hij op een zeker moment tegen mij. Ik beaamde. Niet omdat ik ook maar met een splinter religie ben grootgebracht of vroeger ook maar ooit voet in een kerk gezet heb — niets van dat alles. Maar juist door te verkassen naar dit land — niet als toerist, maar als immigrant — ben ik me van een diepgaand verschil bewust geworden dat ook voor mij het handigst te verklaren valt door terug te grijpen op het verschil in geloof. Er is mij in Nederland iets met de paplepel ingegoten dat maakt dat ik, nog voor ik erover na kon denken, een idee over ‘normaliteit’ heb meegekregen dat sterk verschilt van wat iemand die hier geboren is met de paplepel ingegeven heeft gekregen (het is wat me… enfin… ‘inspireerde’ tot mijn 0110-gedicht destijds) — een ander gevoel van Heimat, zoals Jean Améry dat noemde. Uiteraard vormen begrippen als ‘katholiek’ en ‘protestant’ maar het begin van een daaronder schuilend verschil in denken, in omgang met ‘waarheid’ enzovoorts.

Dat er op dit moment in de Belgische politiek een aantal knoeiers bezig is met uiterst bedenkelijke agenda’s, en dat één van de pistes vast en zeker de ‘onafhankelijkheid’ van dit kleine stukje vervuilde grond is, laat onverlet dat er — misschien voor een deel wel juist ín dat geknoei — een België bestaat dat incompatibel is met de poldermoraal van de Nederlander.

En Hugo Camps kan wat betreft Etienne Vermeersch wel eens gelijk hebben. Hij stelde ongeveer dat Vermeersch het in Nederland zocht omdat je hoe dan ook als ‘grootste intellectueel’ van enkel Vlaanderen (zoals Knack hem geloof ik heeft genoemd, op basis van televoting ongetwijfeld) toch een beetje een modderfiguur slaat. Het is een beetje als het winnen van De Gouden Uier, de meest prestigieuze literaire prijs van Tietjerkstradeel en omstreken. Uitbreiding van je publiek met nog eens 16 miljoen — dat zet zoden aan de dijk. Camps is natuurlijk, zoals altijd, heerlijk villein… — de meest Hollandse onder de Vlaamse columnisten (al zal hij ook de meest Vlaamse onder Hollandse columnisten zijn). Hij heeft allang gedaan waarnaar Vermeersch vooralsnog tevergeefs hengelt, zo kun je ook zeggen: zijn territorium uitgebreid tot de ganse lage landen.

Intussen: 15 mei, donderdag: debat in De Vooruit over What’s left of the left
.BEELD_-_DE_HETE_LENTE_lowres-large