The Devil in Miss Jones

41XBD7YNAVL._BO2,204,203,200_PIsitb-dp-500-arrow,TopRight,45,-64_OU02_AA240_SH20_ 41OgGKtXkxL._AA240_

Literatuur wordt met de dag ingewikkelder, schreef ik eerder. Laatst las ik hoe nu al voor de tweede keer in korte tijd een biografie een verzonnen verhaal blijkt te zijn. Kort geleden werd de biografie Surviving with Wolves van Misha Defonseca (eigenlijk: Monique De Waal) ontmaskerd als fictie. Dit keer gaat het om Love and Consequences van Margaret B. Jones, naar verluidt een verhaal over een blanke vrouw met Indiaanse roots die opgroeide bij een zwarte adoptiemoeder, aldus de berichtgeving in De Morgen.

Bij zo’n opsomming heb ik meteen de neiging in de lach te schieten, omdat het er nog maar aan mankeert dat het hier om een blanke lesbische vrouw gaat, of om een blanke gehandicapte vrouw, of om… enfin, noem nog eens een gruwelijk verdrukte minderheid. Een dergelijke opeenstapeling (blank, Indiaanse roots, zwarte adoptiemoeder) is inderdaad voor niets anders geschikt dan de waarheid, zeker als je er nog aan toevoegt wat er in de New York Times over — nee, niet over het bóék, maar over ‘Ms. Jones’ zelf werd gezegd voordat het bedrog bekend werd:

Her memoir is an intimate, visceral portrait of the gangland drug trade of Los Angeles as seen through the life of one household: a stern but loving black grandmother working two jobs; her two grandsons who quit school and became Bloods at ages 12 and 13; her two granddaughters, both born addicted to crack cocaine; and the author, a mixed-race white and Native American foster child who at age 8 came to live with them in their mostly black community. She ended up following her foster brothers into the gang, and it was only when a high school teacher urged her to apply to college that Ms. Jones even began to consider her future.

Toe maar, ook nog een gang en drugs erbij, en dan die twee kleindochters, onschuldige bloedjes die al verslaafd geboren werden. Het is me wat. Wie zo’n leven in een roman verzint, wordt meteen weggehoond vanwege een te veel aan al te ostentatieve Bedoelingen, zelfs al geeft het een situatie weer die voor sommigen wel degelijk de realiteit is. Maar zelfs als een niet per se literair verhaal lijkt het al te veel van het goede.

Misschien is dat laatste onderscheid wel overbodig. Het literaire hangt immers niet samen met het waar- en werkelijkheidsgehalte van het geschrevene, maar met de mate waarin de grondstof werd vorm gegeven met de bedoeling om waar- en werkelijkheid te genereren. De aanvankelijk voor waar gehouden levenswandel van Ms. Jones is mij, zo op het eerste gezicht, te ongeloofwaardig om aanspraken op welke waarheid dan ook maar te maken (al zou het boek zelf daar nog verandering in kunnen brengen). Dat ze ook daadwerkelijk niet waar bleek te zijn, is dan voor mij eigenlijk van ondergeschikt belang. Het omgekeerde geldt evenzeer.

DevilInMissJonesCoverNatuurlijk kan men het Ms. Jones kwalijk nemen dat ze over het waar- en werkelijkheidsgehalte van haar verhaal, juist buiten het boek om, heeft gelogen (The Devil in Ms. Jones, zeg maar), al zijn er in deze postmodern te noemen tijden wel verzachtende omstandigheden: het verlangen naar ‘echtheid’ is na decennia van een enthousiast ontmaskerende vrolijke rebelsheid (© de babyboom- of ook wel protestgeneratie) in onze samenleving en vooral ook in de media zo virulent aanwezig, dat de enige manier om in de huidige cultuur nog ‘aan het woord’ te komen een beroep op de waar- en werkelijkheid van het gebodene lijkt te zijn. Iedere meer literaire auteur weet inmiddels dat nadruk op het autobiografische van zijn of haar roman hem of haar geen windeieren legt. Terwijl bij nadruk op het omgekeerde het verdomhoekje van de ‘fictie’ dreigt.

Natuurlijk is er in extremis zoiets als het geval Binjamin Wilkomirski, en misschien moet de leugen over de echtheid ook ergens halt houden — de holocaust dient ook hier, als zo vaak, weer als laatste en ultieme toetssteen (al zijn de indrukwekkendste ‘getuigenissen’ over de holocaust wat mij betreft literair, maar dit terzijde). Maar een samenleving die niet om weet te gaan met wat haar eigen zucht naar individualistische vrijheid heeft opgeleverd — ieder zijn eigen verhaal c.q. fictie — moet iemand die een fictie als werkelijkheid opdient toch niet al te hard vallen, lijkt me. Of, als men in een geval als dit (om over een geval als Wilkomirski dan maar even te zwijgen) dan toch enige bedenkingen wil maken, dan moet men misschien de eigen zucht naar vrijheid nog eens op het rooster leggen?

Intussen. Dat de uitgever het boek uit de handel heeft gehaald, wedijvert wat mij betreft qua schandaligheid minstens met het veronderstelde schandaal van Ms. Jones’ leugens. Het enige wat hier telt of kan tellen is de waar- en werkelijkheid die het boek zelf genereert.