Als kritiek als gejammer wordt weggezet…

Een paar dagen geleden kreeg ik een mail uit Berlijn met in attachment een artikel uit de Frankfurter Allgemeine Zeitung. Onder de kop ‘Herr Oschmann, so war das wirklich mit “Dunkeldeutschland”‘ wordt bericht hoe talkshowhost Markus Lanz, een beetje een ijdeltuit met desalniettemin een niet onaardig praatprogramma dat iedere dinsdag, woensdag en donderdag te zien is op ZDF, één van zijn gasten, de literatuurwetenschapper Dirk Oschmann, betrapt op een fout. Oschmann is de auteur van de bestseller Der Osten: eine west-deutsche Erfindung (2023). Volgens de sticker op mijn afgelopen zomer gekochte exemplaar (de tiende druk inmiddels) stond het boek op ‘Platz 1’ van de Spiegel-bestsellerslijst. Geen idee om welke aantallen het dan gaat, maar laten we zeggen: om veel.

De boodschap die Oschmann in zijn boek heeft — dat overigens ontstond nadat hij in juist de FAZ een uitgebreid artikel over hetzelfde onderwerp had gepubliceerd — , is niet plezierig voor oorspronkelijk West-Duitsers. Dertig jaar na de hereniging van de beide Duitslanden gedraagt de oude BRD zich ten opzichte van de vijf deelstaten die voorheen de DDR vormden, nog steeds als een koloniale macht, stelt Oschmann, en hij illustreert het met een karrenvracht aan cijfers en feiten. Alleen al het gegeven dat dertig jaar na de hereniging Oost-Duitsers gemiddeld nog steeds 22,5 procent minder verdienen dan West-Duitsers voor gelijke arbeid, duidt op een grove onrechtvaardigheid. De pensioenen zijn in de vijf deelstaten lager dan die in de voormalige BRD (Daniëla Dahn wees er in haar in 2013 verschenen boek Westwärts und nicht vergessen. Vom Unbehagen in der Einheit al op dat de pensioenen van voormalige SED-medewerkers vanwege hun lidmaatschap van de SED werden gekort, terwijl de pensioenen van voormalige, actieve NSDAP-medewerkers in West-Duitsland nog steeds volledig werden uitbetaald, waaruit zij concludeerde dat fascist (geweest) zijn blijkbaar minder erg was dan communist (geweest) zijn). Voormalige Oost-Duitsers in leidende posities (in bedrijven, bij overheidsinstellingen, aan universiteiten en hogescholen) zijn er tot op de dag van vandaag nauwelijk te bekennen.

‘Als ich 2011 nach Leipzig kam, war ich bundesweit der Erste aus dem Osten, der regulär auf eine Professur in der Neueren deutschen Literaturwissenschaft berufen worden ist,’ schrijft Oschmann — en dat is twintig jaar na de hereniging op zijn minst opmerkelijk te noemen. Hij vervolgt even later:

Universitäten inszenieren sich besonders gern als Orte höchster Moralität, mit gegenderten Texten, mit Professorinnen, die Texte nicht lesen, wenn sie nicht gegendert sind, mit Gleichstellungs- und Schwerbehinderten-Beauftragten, mit Internationalisierungs- und Diversifizierungskampagnen, mit der Aufforderung, diversitätssensibel zu lehren. Das ist gut verständlich , weil es um die Anerkennung ungleicher Ermöglichungsbedingungen geht, denen institutionell entgegengewirkt werden soll. Allerdings werden bei all dem Personen mit ostdeutscher Herkunft weithin ausgeschlossen. Man findet sie auf der Ebene der Sekretärinnen, des technischen Personals, der unteren Verwaltung, aber kaum auf Professorenebene und fast nirgends in akademischen Leitungspositionen. Auf diese Weise ist eine nach Herkunft organisierte Klassengesellschaft entstanden. Westdeutsche first, Moral second. Die institutionell zur Schau getragene und als Gerechtigkeit angepriesene Moral darf zwar prinzipiell auch als Symbolpolitik nichts kosten, aber sie darf auf jeden Fall auf Kosten des Ostens gehen, nicht nur in finanzieller Hinsicht.’

[Universiteiten presenteren zichzelf graag als plaatsen van de hoogste moraal, met teksten die genderspecifiek zijn, met vrouwelijke professoren die geen teksten lezen waarin niet ‘gegenderd’ wordt, met gelijke kansen- en gehandicaptenfunctionarissen, met internationaliserings- en diversificatiecampagnes, met de oproep om op een diversiteitsgevoelige manier les te geven. Dit is heel begrijpelijk, omdat het gaat om het erkennen van ongelijke voorwaarden die institutioneel moeten worden tegengegaan. Van dit alles worden mensen van Oost-Duitse afkomst echter op grote schaal uitgesloten. Ze zijn te vinden op het niveau van secretaresses, technisch personeel, lagere administratie, maar nauwelijks op professoraal niveau en bijna nergens in academische leidinggevende posities. Op deze manier is er een klassenmaatschappij naar afkomst ontstaan. West-Duitsers first, moraal second. De moraal die op institutioneel niveau wordt tentoongespreid en aangeprezen als rechtvaardigheid kost in principe misschien niets, zelfs niet als symboolpolitiek, maar gaat in ieder geval ten koste van het Oosten, niet alleen in financiële zin].

Oschmann spreekt over een ‘radikale Elitenwechsel’ na de hereniging, en bespreekt vervolgens de redenen die voor het ontbreken van voormalige Oost-Duitsers aan de top van universiteiten, hogescholen en, niet in de laatste plaats, bedrijven worden gegeven — om ze één voor één terug te voeren op West-Duitse arrogantie en vooroordelen.

De groep die na de hereniging het meest benadeeld werd, is die van mannen die tussen 1945 en 1975 geboren werden, 

das heißt die erste und zweite männliche Nachkriegsgeneration in der DDR. Also präzise diejenigen, die von den sozialen und leider auch öffentlich-rechtlichen Medien besonders gern als Wutbürger, AfD-Wähler, Nazis, Rassisten oder einfach als unzurechnungsfähige stammelnde Primaten hergerichtet und zugerichtet werden. Diese Beispiele werden von den Medien gezielt gesucht und ausgesucht, damit sie im nächsten Schritt als repräsentativ hingestellt werden können. Darunter finden sich durchaus auch die Leute, die 1989 die Diktatur in die Knie gezwungen und sich in die Mündigkeit und Freiheit gekämpft haben — um dann freilich auf andere Weise sofort wieder entmündigt zu werden, weil die keine Macht, kein Geld, keine Beziehungen und oft keine Arbeit mehr hatten. Entmündigt, wohlgemerkt, von und in der Demokratie! 

[dat wil zeggen, de eerste en tweede mannelijke naoorlogse generatie in de DDR. Met andere woorden, precies diegenen die de sociale en helaas ook de publieke media graag afschilderen als boze burgers, AfD-stemmers, nazi’s, racisten of gewoon als krankzinnige stamelende primaten. Deze voorbeelden worden specifiek gezocht en geselecteerd door de media zodat ze in de volgende stap als representatief kunnen worden gepresenteerd. Onder hen zijn mensen die in 1989 de dictatuur op de knieën kregen en zich een weg naar de vrijheid vochten – om vervolgens weer op een andere manier gekortwiekt te worden, omdat ze geen macht, geen geld, geen connecties en vaak geen werk hadden. Gekortwiekt, let wel, door en in de democratie!]

Oschmanns toon, zijn vaak cynische opmerkingen, zijn soms honende commentaar, maken duidelijk dat hij boos is — en dat maakt hem kwetsbaar. In de allereerste plaats natuurlijk voor het verwijt dat we hier alweer met een ‘Ostalgicus’ van doen zouden hebben — iemand die terugverlangt naar de DDR. Verderop in zijn boek bespreekt hij de kritiek die hij op zijn oorspronkelijke FAZ-artikel al te slikken kreeg (naast natuurlijk doodsbedreigingen en andere onaangenaamheden), en het DDR-verwijt klonk ook toen al luid. Eén van zijn critici zou hem zelfs graag naar Hohenschönhausen sturen om hem te herinneren aan wat hij blijkens zijn kritische commentaar op het Westen blijkbaar vergeten is: hoe erg het in de DDR destijds wel niet was. (Hohenschönhausen was de geheime gevangenis van de Stasi, waar mensen aan (vooral) psychologische terreur werden blootgesteld; wie in Berlijn is moet het zeker eens bezoeken, hopelijk met het geluk een gids te treffen die zelf in Hohenschönhausen gevangen heeft gezeten, zoals ik mocht meemaken; de gruwel van het oord wordt dan nog duidelijker). ‘Als würde ich in irgendeiner Form den Unrechtsstaat DDR verteidigt haben, ihm sentimental nachtrauern oder irgendwo nostalgisch festsitzen,’ zo schrijft Oschmann.

Davon kann überhaupt keine Rede sein. Außerdem bestreitet niemand, was nach 1989 an zweifellos Positivem aufgebaut worden ist, auch ich nicht, an keinem Punkt. Ich bestreite das nicht zuletzt deshalb nicht, weil ich gar nicht davon rede, sondern von etwas ganz anderem! Die derzeitige Schieflage zu kritisieren, heißt mitnichten, die DDR in Schutz zu nehmen. Dass man das ausdrücklich erklären muss: wie ermüdend, wie lächerlich. Was für eine absurde Vorstellung! Es zeigt nur, dass der Osten gesamtgesellschaftlich nich mitreden dürfen soll. Der Westen begreift offensichtlich nicht, dass Kritik am “Westen” keine Entscheidung für den “Osten” oder gar für die DDR ist, sondern zum notwendigen Selbstreflexionsprozess unserer Demokratie gehört, und zwar geraden dann, wenn sie, wie die anderen westlichen Demokratien auch, schon seit geraumer Zeit unter größtem Legitimationsdruck steht.

[Alsof ik op de een of andere manier de onrechtvaardige toestand van de DDR verdedigde, of er sentimenteel om rouwde, of ergens nostalgisch bleef hangen. Daar kan helemaal geen sprake van zijn. Bovendien betwist niemand de ongetwijfeld positieve dingen die sinds 1989 zijn opgebouwd, ook ik niet, op geen enkel moment. Ik betwist dit alleen daarom al niet, omdat ik het daar helemaal niet over heb, maar over iets heel anders! De huidige onbalans bekritiseren betekent niet de DDR verdedigen. Dat men dit expliciet moet uitleggen: hoe vermoeiend, hoe belachelijk. Wat een absurd idee! Het toont alleen maar aan dat het Oosten geen inspraak mag hebben in de samenleving als geheel. Het Westen begrijpt blijkbaar niet dat kritiek op het “Westen” geen keuze voor het “Oosten” is of zelfs voor de DDR, maar deel uitmaakt van het noodzakelijke zelfreflectieproces van onze democratie, vooral nu deze, net als de andere Westerse democratieën, al geruime tijd onder de grootste druk staat om zichzelf te legitimeren].

Maar omdat Oschmann continu het onrecht, de onbalans, de achterstelling en de vernederingen centraal stelt, komt hij natuurlijk ook zelf niet werkelijk aan die reflectie op democratie in het algemeen toe. Het boek blijft hangen in zijn verontwaardiging, die ik overigens na lezing van het boek meer dan begrijpelijk vind. De oorspronkelijke Oost-Duitser had voor 1989 geen toegang tot de openbaarheid; die werd immers bezet door de SED; maar ook na 1989 kreeg hij geen toegang: die openbaarheid wordt door West-Duitsland bezet gehouden, en voor een Oost-Duitse kijk is geen plek. Men komt niet aan het woord, ‘nicht zur Sprache’, omdat wat men te zeggen heeft op voorhand al bij het vuilnis wordt gezet waar alles wat Oost was en is thuishoort. Het moet tenenkrommend zijn om je door het Westen te laten vertellen dat je als oorspronkelijk Oost-Duitser natuurlijk geen kaas gegeten hebt van vrijheid, als je weet dat de vrijheid die in 1989 gewonnen werd juist door de Oost-Duitsers zelf werd bevochten. Het Westen heeft hoegenaamd geen hand gehad in de Val van de Muur (zie The Collapse. The Accidental Opening of the Berlin Wall van Mary Elise Sarotte (zie hier)). Het is om tegen de muren op te lopen, wanneer de AfD enkel en alleen geassocieerd wordt met de voormalige DDR. Dat de partij veel aanhang heeft in de voormalige Oost-Duitse deelstaten kan niemand ontkennen, maar de partij zelf komt uit West-Duitsland, net als nog andere fascistische en racistische partijen die in het recente verleden in Duitsland zijn opgedoken (NSU bijvoorbeeld).

Maar bij alle feiten die Oschmann aanhaalt om zijn aanklacht te ondersteunen (en hij baseert zich hiervoor op uitgebreide wetenschappelijke studies (zoals die van Ilko-Sascha Kowalczuk)), overheerst toch steeds vooral die aanklacht, en Oschmann zelf weet dat dit van hem in West-Duitse ogen een typische ‘Jammer-Ossie’ dreigt te maken, ook al wijdt hij een heel hoofdstuk aan dat zogezegde ‘Jammern’. ‘”Der Osten” als Thema nervt’, zo weet hij,

das Sprechen nervt, die Sprecher nerven, nicht zuletzt aus Angst, daraus könnten Forderungen erwachsen. Erscheint nun das Sprechen als Abweichung von der Norm, muss augenscheinlich der Sprecher selbst von der Norm abweichen. Zudem soll der Osten öffentlich nur über sich selbst sprechen und soll auch nur negativ darüber sprechen — oder er soll gar nicht sprechen, vor allem nicht gesamtdeutsch. Vielmehr soll er die verstetigte Ungleichheit  hinnehemen und schweigen und gleichzeitig noch erdulden, vom Westen kritisiert und verhöhnt zu werden. Kein Wunder, dass so mancher davon beschädigt ist, klein, verunsichert, verstört.

[‘”Het Oosten” als onderwerp werkt op de zenuwen, het spreken werkt op de zenuwen, de sprekers werken op de zenuwen, niet in de laatste plaats omdat men bang is dat er eisen uit voort zouden kunnen vloeien. Als dat spreken een afwijking van de norm lijkt te zijn, moet de spreker zelf natuurlijk ook afwijken van de norm. Bovendien zou het Oosten alleen publiekelijk over zichzelf mogen spreken en zou het ook alleen maar negatief over zichzelf mogen spreken – of het zou helemaal niet moeten spreken, vooral niet over heel Duitsland. In plaats daarvan zou het de bestendige ongelijkheid moeten accepteren en er het zwijgen toe moeten doen, terwijl het tegelijkertijd nog de kritiek en de spot van het Westen zou moeten verdragen. Geen wonder dat sommige mensen daardoor beschadigd, klein, onzeker en van streek zijn.]

Het maakt hem kwetsbaar, zo schreef ik al. Bijvoorbeeld voor wat ik toch echt niet anders kan zien dan als een wel heel erg tendentieus krantenstukje in nota bene de FAZ, de krant die hem aanvankelijk toch een podium gaf. Want ik ben benieuwd of de FAZ het in andere gevallen waarin Markus Lanz een van zijn gasten betrapt op een onjuistheid, nodig vindt om daar een apart stukje aan te wijden. Oschmann heeft in zijn boek beweerd dat de voormalige bondspresident Joachim Gauck het Oosten als ‘Dunkeldeutschland’ zou hebben weggezet. In werkelijkheid had de benaming ‘Dunkeldeutschland’ betrekking op heel Duitsland, namelijk het Duitsland dat asielzoekers aanviel en azielzoekerscentra in brand stak. Triomf voor Markus Lanz, die hier de professor fijntjes op zijn plaats zette, en zich op die manier nog maar eens van zijn meest onuitstaanbare kant liet zien. Triomf blijkbaar ook voor de FAZ, die weliswaar aan het eind van haar stukje nog opmerkt dat de heer Oschmann zijn fout ruiterlijk toegeeft, maar intussen toch ook de professor tegelijkertijd neerzet als iemand die maar wat roept als het over de minachting voor het Oosten gaat. Het ging hier per slot van rekening om niet minder dan een ‘Glanzstuck’ van de heer Lanz en zijn uitstekende redactie.

Alsof niet juist zo’n stukje in de FAZ de rechtmatigheid van Oschmanns aanklacht bewijst…  

Een gedachte over “Als kritiek als gejammer wordt weggezet…

Plaats een reactie