VPRO

Cultuur is onchristelijk vroeg op de dag des Heeren (VRT) of goddeloos laat, maar dan wel elke nacht (VPRO). ‘Nooit meer slapen’, zo heet het toepasselijk genoeg. Het gesprek met Maarten Westerveen had ik gelukkig al eerder, in een klein kamertje van het pand aan de Van Miereveldstraat waar De Bezige Bij al sinds jaar en dag huist — de allereerste uitgever die ik ooit bezocht overigens.

(Het moet ergens in 1985 of daaromtrent zijn geweest, kort na mijn debuut in het toenmalige tijdschrift Raster. Ik werd kort na die publicatie door de uitgever van Raster uitgenodigd om eens te komen praten. Er reden toen nog auto’s op het Museumplein. We praatten niet in de uitgeverij zelf (Nicolaas Matsier —enfin, Tjit Reinsma, en nog iemand… ik ben zijn naam kwijt; hij overleed een paar jaar later), maar in café Keyzer in de Van Baerlestraat. Ik ben rond die tijd wel vaak in het pand aan de Van Miereveldstraat geweest, onder andere de dag dat mijn debuutbundel verscheen, 5 februari 1988, tevens de dag waarop De Bezige Bij haar nieuwjaarsreceptie hield. Op die receptie was ook Bert Schierbeek, winnaar van de Hendrik de Vriesprijs die destijds in Groningen werd uitgereikt. Ik had toen juist het Hendrik de Vriesstipendium van de stad Groningen gewonnen. ‘Waar zouden we zijn zonder Hendrik!’ bulderde Schierbeek, al enigszins boven zijn theewater, toen hij dat hoorde. Hij omhelsde mij en vroeg of wat ik daar in mijn handen had mijn nieuwe bundel was. Mocht hij die eens bekijken? En stak hem vervolgens in zijn zak. Dat was dan meteen het eerste van de tien auteursexemplaren dat ik kwijt was).

De Bezige Bij (Amsterdam) is nu een totaal andere uitgever dan toen. Zelfs de schim van Mulisch (in ’86 aanwezig getooid met een grote hoed, herinner ik me) lijkt er nu verdwenen. Er liep, zo leek het, nu veel meer personeel rond dan in de jaren tachtig. En toch was het hetzelfde pand, enkele verbouwingen daargelaten, en wist ik er nog grotendeels de weg. Maar ergens verwachtte ik Oscar Timmers nog tegen te zullen komen. En Erik Menkveld. Maar iedereen was iemand anders.

Het past natuurlijk bij de situatie van een auteur als ik, die in zekere zin met ieder nieuw boek opnieuw debuteert. ‘De literaire wereld’ is ‘het boekbedrijf’ geworden en dat bedrijf heeft geen geheugen — tenzij voor verkoopcijfers en dus voor de bestsellerauteurs, de enige auteurs die in de huidige situatie in staat zijn om in de ogen van publiek én boekhandelaar werkelijk een oeuvre op te bouwen. Voor de meeste andere auteurs geldt dat ze zichzelf steeds opnieuw moeten voorstellen, alsof je op een receptie bent met louter demente mensen. Voor mij geldt dat zeker in Nederland. Mijn overstap naar (destijds) Meulenhoff / Manteau (en dus de overstap van ‘Amsterdam’ naar ‘Antwerpen’) heeft, samen met de steeds verdergaande verzelfstandiging van de Vlaamse en de Nederlandse literatuur, gemaakt dat ik boven de Moerdijk nauwelijks nog als auteur besta — tenzij in de herinnering van sommige recensenten. Maar het gaat natuurlijk vooral om de lezers.

Wat dat aangaat was het tekenend om te horen van een oude kennis dat een boekhandel in Leeuwarden de boeken van De Bezige Bij Antwerpen niet ‘automatisch’ inkoopt; er is met andere woorden een groot aantal (Vlaamse) auteurs dat niet ‘automatisch’ in de Nederlandse boekhandels terecht komt. Wat niet betekent dat je hun werk niet alsnog kunt bestellen, maar je komt het niet in de winkel tegen. Je moet dus al weten dat het bestaat. De verkoopcijfers van Vlaamse auteurs in Nederland zijn dan ook navenant (omgekeerd blijkt er trouwens tussen Antwerpen en Breda ook een slotgracht zonder ophaalbrug te liggen).

Hoe dan ook, onderstaand interview werd weliswaar in het putje van de nacht uitgezonden, maar opgenomen op een mooie zonnige middag, ergens vorige week, en nog wel door een interviewer die net als ik oorspronkelijk uit Twente kwam. Het maakte het wat makkelijker om uit te leggen dat je als Nederlander sommige Vlaamse uitdrukkingen nooit tot in de finesses zult begrijpen. Hij en ik begrijpen elkaar wanneer we zeggen ‘Hennig an’. Rustig aan, zo zou je kunnen vertalen, maar achter de uitdrukking zelf zit een hele Twentse wereld en mentaliteit die maakt dat ‘rustig’ hier net iets anders is dan… rustig. Jammer eigenlijk, dat we het daarover hadden toen de microfoon al uit stond…

http://js.vpro.nl/embed/player/?id=WO_VPRO_509860&profile=vpro&sharing=1