De constructie van authenticiteit

Gisteren-, zondagochtend, kwam de VRT langs om een kort filmpje te maken over ‘nieuwe Belgen’ die meededen aan de gemeenteraadsverkiezingen. Men had mij al een paar weken geleden gebeld, en met een grote voorkomendheid in de tussentijd nog ettelijke keren gevraagd of het echt wel schikte, die zondagochtend, of ik het nog steeds wilde: iets zeggen over hoe dat is, stemmen als nieuwe Belg. Ik bleef hardnekkig toezeggen.

De opnames duurden al bij al niet zo lang. Een uurtje. Eerst wat opnames aan de ontbijttafel, zo had men gezegd. Het was daarom dat H. en ik ons ontbijt nog wat hadden uitgesteld, en ook waarom ik nog snel even naar de Turkse bakker rende voor dan toch maar wat croissants. Ja kijk eens… Beeldvorming… Wat zouden de mensen wel niet denken als ze bij die Reugebrink op tafel konden kijken en er zouden op zondagochtend geen ‘koeken’ zijn… Hollandse zuinigheid — ik hoorde het ze al zeggen. Die gast heeft alleen een zelfgebakken brood op tafel staan; die is duidelijk niet ingeburgerd!

Maar tegen de tijd dat de cameraploeg arriveerde, was er eigenlijk al volop ontbeten: door onze dochter en een vriendinnetje dat was blijven slapen. Beiden werden juist voor de aankomst van de tv-ploeg opgehaald door de ouders van het vriendinnetje om vervolgens met de JNM een dagje naar zee te gaan. We zouden dus niet als leuk gezinnetje van drie figureren op tv, zo stelde ik enigszins teleurgesteld vast  — een gezinnetje dat daar overigens helemaal niet op zat te wachten. Moet dat echt? vroeg de grootste toen ik voor het eerst meldde dat de VRT zou langskomen; en de kleinste leek ook al niet zo happig om op de buis te verschijnen. Ik heb — als ik ook nog de voorkomendheid van de VRT in acht neem — echt wel moeten doorzetten om het te laten plaatsvinden.

Waar dat toe leidt? Tot de constructie van authenticiteit. De werkelijkheid voor anderen is altijd geregisseerd, en dus verkruimelde ik twee croissants gedurende het gesprek aan de ontbijttafel, hernam iets wat ik aanvankelijk met veel euh’s en in hopeloos ingewikkelde zinnen had gezegd, waarna we minstens drie keer het huis verlieten, de deur afsloten en wegliepen, twee keer dezelfde straat overstaken, een keer of twee door de gang van de school wandelden waar het kiesbureau gehuisvest was en ook nog een paar keer de straat op en neer gingen terwijl ik sprak over de kiescampagne in Gent, over het kartel Rood-Groen en de reële mogelijkheid dat burgemeester Termont wanneer hij niet de absolute meerderheid haalde de liberalen toch weer mee in bad zou trekken, waardoor de enige oppositie in Gent zou bestaan uit de rechtse N-VA van Bracke. Ik stelde dat dat misschien toch een gegronde reden was om deze keer voor de PvdA+ te stemmen, om zo ter linkerzijde nog iets van een oppositie over te houden in Gent. Een coalitie van Rood-Groen mét Open VLD leek mij vooral voor Groen een probleem te worden; zouden ze niet net als ten tijde van de regering Verhofstadt in de hoek komen te zitten waar de klappen vallen? Waren ze niet te naïef? Want zijn de sociaal-democraten van Termont en Van Den Bossche niet nog steeds ziek in het neo-liberale bedje waarin alle sociaal-democratische partijen in Europa sinds Blair en Schröder en Kok ziek zijn?

Anderzijds, oreerde ik terwijl interviewer en cameraman achterwaarts voortstapten in de Sint Salvatorstraat — een heroïsche daad voor wie weet hoe het trottoir er daar bijligt — anderzijds heb ik ook een beetje moeite met die linkse(re) stemmen die de ‘citymarketing’ van de Gentse (paarse) coalitie heel scherp stelden tegenover het tekort aan sociale woningbouw, en die ‘prestigeprojecten’ als de nieuwe Stadshal als belemmering voor de armoedebestrijding zien. De doorwerking van dat soort projecten, de uitstraling ervan op andere gebieden dan enkel het wel en wee van de Gentse toeristenindustrie, wordt door die stemmen wel eens onderschat. Zoals bijvoorbeeld zelfs Groen in haar partijprogramma ook gewoon stelt dat de Kanaalzone, met de Gentse haven en met veel vervuilende industrie, op zich levensnoodzakelijk is voor het welzijn van heel Gent.

Ik was kortom ineens op dreef. Begon analyses ten beste te geven, dilemma’s te formuleren, strategische overwegingen af te zetten tegen principiële, moffelde er nog wat tussen over cultuurbeleid in de stad — en al die tijd struikelde de cameraman niet.

Gisteren om half twee werd onderstaand filmpje uitgezonden. (De kwaliteit is matig omdat het item ‘nieuwe Belg’ uiteraard niet voorkomt in het overzicht van de hoogtepunten uit het verkiezingsprogramma zoals die te vinden zijn op de site van de redactie.be. Om het hier toch te kunnen laten zien heb ik het zelf met een fototoestel opgenomen van tv).

Uiteraard, zo zou ik bijna zeggen, is alles wat ik heb gezegd gereduceerd tot dat ene punt: de ‘nieuwe Belg’ die voor het eerst in die hoedanigheid zijn stem uitbrengt. Elke andere invulling van dat item, een uitbreiding van het filmpje met al mijn commentaar en analyses, zou er iets heel anders van hebben gemaakt — en dat was nu eenmaal niet de bedoeling.

De grap is dat het personage dat ik hier zie acteren, veel weg heeft van Daniël Winfried Rega — de hoofdpersoon uit Het grote uitstel. Hij wil er graag bijhoren, hoor ik hem zeggen. Hij is daar gevoelig voor. Hij blaakt van burgerzin en goede moed. Nee, ik ga niet zo flauw zijn om daarmee te beweren dat mij door montage en opzet onrecht is aangedaan. Het is zeker een kant van mijn persoon. En dat de andere kant — de intellectueel, zeg maar, degene die de zaken in twijfel trekt, van een andere kant benadert, tot op het laatste moment twijfelde of hij   het bolletje Rood-Groen of toch maar PvdA+ zou inkleuren — dat die kant niet aan de orde komt, het spreekt eigenlijk wel vanzelf. 

3b6f0f82-f4f5-11e1-803c-4b8853830338_original.jpg.h380.jpg

De Stadshal