Inmiddels is Laatste man nu in de wereld. Er was al een stukje in Knack Focus, dat weliswaar hoofdzakelijk bestaat uit de antwoorden die ik geef op een drietal vragen, maar waarin Marnix Verplancke toch ook nog ruimte vond om te schrijven:
Zinnetjes van zes woorden kunnen we allemaal schrijven. Aan de ribben klevende en zowel van klank als betekenis zinderende paragrafen uit de pen trekken is echter maar weinigen gegeven. Marc Reugebrink is een van die weinigen.
En vervolgens kende hij het boek 4½ ballen op 5 toe. Waaruit ik opmaak dat hij er behoorlijk over te spreken is.
Terwijl ik eind oktober in het programma Uitgelezen, een goede week voor de officiële verschijning van het boek, me aan het voorbereiden was op een kort interviewtje door Ruth Joos en een voorleesbeurt in een maar weer eens uitverkochte Vooruit in Gent, kreeg ik bericht dat VPRO Boeken me uitnodigde om in hun programma te komen. De opnames waren op 17 november gepland. Dat kon dus net, want van 31 oktober tot en met 15 november zat ik in Berlijn. Het leverde een stukje in de VPRO-Gids op:

En uiteindelijk de uitzending op 23 november:
De dag daarvoor was er dan de officiële doop in De Madonna in Gent, met Maya Kuzuoglu op piano, Liesbeth D’Hoker als interviewster en Josje Kraamer die namens Querido een lofrede hield.



En inmiddels verscheen er ook een recensie op Cutting Edge van Jessica Van Wijnsberge, vier op vijf sterren, maar vooral interessant door de wijze waarop ze tracht het boek te situeren:
Reugebrinks positie als auteur is bijzonder interessant in het licht van het debat over auteurschap. Waar Sander Bax in ‘Schrijversmythen’ de notie van de autonomie van de auteur analyseert en wijst op de tendens in de Lage Landen om romans autobiografisch te lezen, blijkt Reugebrink dit spanningsveld bewust te bespelen. Zijn essays en blogteksten vertrekken vanuit het persoonlijke, maar instrumentaliseren die ervaring ten dienste van literariteit en lezersbetrokkenheid.
In ‘Laatste man’ wordt deze strategie geperfectioneerd: het persoonlijke fungeert niet langer als bekentenisliteratuur, maar als een gedeelde, literaire ruimte waarin schrijver en lezer elkaar kunnen ontmoeten. De lezer wordt zo uitgenodigd om zich emotioneel en interpretatief te verbinden aan de tekst.
Dit merken we wanneer we de roman lezen op relationeel niveau. De complexe verhouding van de protagonist ten opzichte van de stervende vader, de bezorgdheid van de moeder en de schuldgevoelens tegenover zus Aline geven het verhaal emotionele diepte. Deze thematiek is herkenbaar uit Reugebrinks eerdere werk, met name ‘Het huis van de zalmen’. De terugkerende motieven zoals de sterfbedscènes, het verlies van geliefden, het auto-ongeluk, vormen in ‘Laatste man’ een punt van intertekstuele herkenning, zij het dan binnen het oeuvre van de auteur zelf.
‘Laatste man’ is daarmee geen eenvoudige ontwikkelingsroman, maar een kritische roman over het onvermogen, en de noodzaak, om een eigen levensverhaal te construeren binnen kaders die al vooraf zijn opgelegd. Reugebrink schrijft een roman die niet zozeer genezing of triomf toont, maar het moeizame proces van inzicht in de verhalen die ons vormen. Een prachtig werk.
En dan volgt later deze week, op 27 november, nog Pompidou op Klara.
Daarmee is het boek in de wereld en ik kan ik terug naar de schrijftafel. Op de enige fout na die in het boek is blijven staan, valt er niets meer aan te veranderen – wat niet betekent dat het boek niet nog kan doorgroeien in de handen van anderen, zoals de recensie op Cutting Edge me laat zien. Natuurlijk is er geen sprake geweest van een strategie, althans, niet voor zover ik weet… Het blijft een soms ongeloofwaardig verhaal, maar het bewustzijn van wat ik precies doe tijdens het schrijven is veel minder groot dan (het ook mij) achteraf lijkt. Dat heeft het mooie neveneffect dat het boek na het schrijven dikker lijkt te worden dan het is.