Vandaag in DSAvond: wantrouwen

Bij de laatste verkiezingen is mijn stem verloren gegaan. Ik zat die dag in het buitenland. Geen probleem, dan regel ik een volmacht voor mijn vrouw. Maar dat bleek niet zo eenvoudig als het ooit wel was. Er moesten afspraken gemaakt worden bij het administratief centrum van de stad, je moest nummertjes trekken, in de rij staan, je onderwerpen aan de strenge blik van een ambtenaar die keek of je niet stiekem al overleden was, je moest je vrouw meebrengen, je hond, bloed geven. Ik had daar allemaal geen tijd voor. Dus stemde ik niet. Ook omdat dat mocht.

Ooit wilde ik leraar worden. Het was zoiets als een roeping. Al op de opleiding kwam ik na enige tijd in opstand tegen ‘het lesformulier’. Dat moest ik elke keer invullen. Welke werkvormen, welke ‘middelen’, hoelang besteed je aan wat. Nuttig als je begint. Een hinderpaal als je het kunt. Of een roeping hebt. Wat me er op den duur vooral aan tegenstond, was dat het lesformulier van hulpmiddel tot controlemiddel werd. Of je wel op de juiste manier lesgaf. Mijn manier stond niet in de instructieboekjes en bij wat daar zoal instond had ik op grond van praktijkervaring en instinct grote twijfels. Daar kon niet over gepraat worden.

Ik ben uiteindelijk niet in het onderwijs terechtgekomen. Ik heb me, vanwege het nijpende lerarentekort, afgevraagd of ik me niet als zijinstromer moest aanmelden. Maar als ik zie onder welke vracht administratie leerkrachten bedolven worden, weet ik dat ik na drie weken gierend gek zou worden. Al die administratie is ook grotendeels bedoeld om leerkrachten te controleren. Iedere school vreest de inspectie, ook al houden die er soms belachelijke opvattingen op na. 

Wantrouwen. Als iets het beleid van de laatste jaren kenmerkt, dan is het wel dat de burger niet te vertrouwen is. Een volmacht? U zult de boel wel willen flessen. Werkloos? Profiteur. Leraar met burn-out? Simulant. Alle ‘inactieven’ zijn eigenlijk leugenaars die door de huidige regeringen met harde hand gedwongen zullen worden weer actief te worden – dat wil zeggen: bij te dragen aan de BV België. Een burger is werknemer of hij is niet. Er moet rendement zijn, anders bent u kostenpost. U kunt dan beter doodgaan. Dat is goed voor de begroting.

Je hoort politici de laatste tijd veel minder vaak klagen over de kloof tussen de burger en de politiek. Misschien omdat ze eindelijk doorhebben dat ze die kloof zelf slaan? Wie zijn burgers met wantrouwen tegemoet treedt, mag niet veel vertrouwen terugverwachten. Wie zichzelf rekent tot de ‘politieke klasse’, zoals De Wever deed in zijn regeerverklaring, definieert zich als een van de rest van het klootjesvolk afgescheiden elite. Hij vergeet dat hij dat volk moet dienen, dat de zetel van de macht leeg behoort te zijn, zoals politiek filosoof Claude Lefort het ooit omschreef.

Natuurlijk zijn er altijd mensen die de kantjes ervan aflopen, ook binnen de ‘politieke klasse’, overigens. Maar wantrouwen als basis voor beleid ondergraaft uiteindelijk de democratie. De burger keert zich af van diegenen voor wie representatie uiteindelijk een vorm van repressie blijkt te zijn.

Plaats een reactie